Huilend voor de TV

Als het 4 mei is, houden de meeste mensen hier rekening mee. Wanneer je de radio, televisie aanzet of de krant leest, word je bedolven onder allerlei uitzendingen, films, reportages die in het teken van de 2e Wereldoorlog staan. Verzetshelden, slachtoffers uit de oorlog, alles passeert in meer of mindere mate de revue. Terwijl buiten de vogels gewoon blijven fluiten, komen teksten of beelden over dit onderwerp toch altijd weer binnen. En om 8 uur ’s avonds is het dan twee minuten stil.

Toch voelt het vandaag de dag voor mij een beetje anders.

Het lijkt of dit alles voor mij allemaal een beetje naar de achtergrond is gedrongen. En dat is gek. Want de actualiteit van de Oekraïne, de oorlog die Rusland in februari doorstartte, en feitelijk al vele jaren bezig is, stemt mij niet hoopvol. Dit conflict is onbeheerst, en gaat waarschijnlijk nog ruwer worden. Het gaat ook meer verdriet brengen. In allerlei uithoeken van de samenleving. Daar en hier.

Zelf ben ik opgegroeid in een vredig gezin en tegelijkertijd kom ik ook uit een militair nest. Bij ons thuis was het onderwerp “oorlog” wel héél duidelijk: Een oorlog is verschrikkelijk! Die moet je altijd voorkomen. Een oorlog wil je niet, kent alleen maar verliezers. Blijf zoveel als het kan, altijd bij een oorlog vandaan! Het is mij ingeprent.

Met die wetenschap ben ik opgegroeid. Maar misschien ook omdat mijn ouders als kind er één meemaakten.

“Waar sta ik 4 mei dan bij stil?” Het zullen vele beelden en verhalen zijn. Oud en nieuw. Afkomstig van familie, vrienden, onbekenden en natuurlijk die vanuit de media.

Zelf denk ik terug aan die avond, begin mei 1995. Toevallig was ik bij mijn ouders. Mijn vader en ik zaten ’s avonds laat nog een documentaire te bekijken.

Onderwerp was; 50 jaar na 1945, met o.a. de hongerwinter en de bevrijding.

Mijn vader groeide op in Rotterdam. Hij was het oudste kind. Mijn vaders vader zat tijdens de oorlog in een kamp in Duitsland. Hij overleefde de oorlog. Mijn oma moest in de oorlogstijd extra voor mijn vader zorgen, en mijn vader als kleine jongen zorgde ook al een beetje voor haar.

We keken zwijgzaam naar de documentaire en zagen de kapotte stad. Puinhopen als stille getuigen.

Magere mensen die honger hadden kwamen in beeld.

Kinderen die de pannen leeg schraapten, en aten wat je pakken kon. En kinderen die aan het stelen waren.

Mijn vader begon spontaan te huilen. Tranen biggelden over zijn wangen. Mijn stoere vader.

Ik verkrampte. Het oorlogsleed van mijn vader kwam tot leven. Huilend voor de TV.

Zijn hand ging richting het bewegende beeld: “Kijk, dat deed ik ook!” Hij wees naar een groep kleine kinderen. Verfomfaaide kinderen die de houtblokjes langs de tramrails aan het jatten waren.

Mijn vader huilde door. “Als wij dit deden, moest je altijd oppassen dat je niet werd gepakt!”

Ik zat genageld in mijn stoel. Met een brok in mijn keel en luisterde naar zijn verhaal. Nooit had hij mij dit verteld, en nu was het luikje geopend.

De documentaire ging verder. Er kwamen vliegtuigen over. De toestellen gingen voedsel droppen. De gedropte ladingen verschenen in beeld. “Dit was ‘operatie manna’, zei hij.”

Mijn vader kon precies vertellen, hoe de pakketten eruitzagen. Wat er in de voedselpakketten zat, maar vooral… hoe dit eten allemaal smaakte.

Die avond realiseerde ik mij, wat oorlog betekent. Waarom ik altijd mijn bord moest leegeten. Dat zal ik blijven doen.

Een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *