Deezja vuu…
Gisterenavond overkwam me iets heel raars bij het lezen van De Krant, ons eigen Eindhovens Dagblad: een déjà vu van heb ik me jou daar. We praten over het begin van de tachtiger jaren; meer dan 30 jaar geleden, de tijd dat scooters in Nederland als bromfiets niet waren toegestaan. Je moest wettelijk gezien met een bromfiets kunnen fietsen en op een scooter zitten nu eenmaal zelden trapper. Daarnaast was tweetakt verplicht en een bromfietscertificaat? Daar hadden we nog nooit van gehoord.
In diezelfde tijd werkte mijn ouweheer bij de voorloper van Signify, Philips Lighting. Deze kurk waar het huidige Philips een paar keer een economische stormvloed op wist te overleven kende meerdere overtuigingen en eentje daarvan was dat elke energiezuinige oplossing de moeite van het onderzoeken én verkopen waard was. De marketingafdeling van Philips Licht moest zijn best doen om inzichtelijk te maken wat de voordelen zoal konden zijn. Thuis werd me een aardig staaltje voorbeeldgedrag getoond en revolutionaire producten bovendien.
Zuinig omgaan met Moeder Aarde
We spreken dus over een andere tijd. Mijn André Kuipers heette Wubbo Ockels. Een sympathiek overkomende man met een boodschap die ook nu door diezelfde Kuipers wordt genoemd: we moeten zuinig omgaan met onze prachtige planeet. Mijn pa snapte dat maar al te goed, al speelde ook mee dat hij opgroeide toen in Eindhoven ‘geld zat’ geen vanzelfsprekendheid was. Een naoorlogs Nederlands fenomeen, overigens.
Een paar voorbeeldjes
Wie zich nat scheert kan dat doen zonder een lopende kraan, (warm) water blijft ook spoelen in een kom of bak. Wie vanuit Strijp de stad in moet voor een kleinigheid kan dat gerust met de fiets. Iets wat kapot is probeer je eerst te repareren. Een lamp kan uit als je de ruimte verlaat en een deur hoort in principe dicht, ook als het niet om een koelkast of diepvries gaat. O ja, en nat wasgoed droogt ook aan de lijn!
Autorijden, een guilty pleasure
Maar ook hij smokkelde. Voor sommigen was en is een auto noodzakelijk kwaad. Mijn pa zijn achilleshiel stond voor de deur: hij hield van het fenomeen ‘onderweg zijn’. Het is voor mij lastig te erkennen, maar niet in alle opzichten was hij dus heilig (maar goed, wie wel). Hij gaf het ruiterlijk toe: zijn grootste energieverkwisting was dat hij bewust omreed na een wandeling in de bossen van Waalre. Dan liet hij zich in de bestuurdersstoel van zijn Escort of Golfje zakken, ontdeed zijn zolen van de modder door een kleine imitatie van Duitse Wehrmachthakken en draaide zijn wat kort uitgevallen onderstel vervolgens richting de pedalen. Een bos hoort namelijk niet ín de auto.
Radio 1
Kenmerkend was dat vervolgens Hilversum 1 op de AM radio werd aangezwengeld (met de verplichte draaiknoppen van toen). ‘Niets is prettiger dan iets te leren terwijl je onderweg bent…’, zo moet ie gedacht hebben. Vervolgens werden de 1100 of hooguit 1300 ceeceetjes tot leven gedwongen en werd het raampje in de deur omlaag gezwengeld. Ook, of misschien wel júist bij lage wintertemperaturen.
De onlogica bestond er vervolgens uit dat al snel de verwarming op ‘MAX’ werd gezet en ook de ventilator ontkwam niet aan die stand. Zo blies een warme kunstbries de koude lucht tegemoet van het geopende zijruitje. Een tikkeltje vreemd, althans dat vond ie zelf wel.
Eén grote guilty pleasure community
Ruim drie decennia later schiet het terug in mijn brein. De tegenstelling van energiezuinigheid thuis en onderweg stoken voor de winterkoninkjes, met dank aan een publicatie over het boek ‘De Groene Kans’ van Maarten van Andel uit Best. In het artikel “Dé kans om het klimaat te redden ligt niet bij windmolens, zonnepanelen en elektrische auto’s maar in besparen” (ED.nl, 2 november 2020), wordt schrijver en wetenschapper Van Andel geïnterviewd.
Hij tart met zijn gedachtegang én onderbouwing de heersende opvatting dat de technologie ons klimaat redden zal. De allerbeste manier om ons klimaat te redden is door minder energie te verbruiken, ook de groene. Dat klinkt logisch maar Van Andel geeft juist aan dat minder verbruiken iets anders is dan groen opwekken. Kenmerkend daarbij, in mijn optiek: minder verbruiken doet pijn; je voelt het. Bij een rotsvast geloof in de technologie heb je daar geen last van, want het leven wordt alleen maar makkelijker.
Minder verbruiken vergt onaangename keuzes en nieuwe realiteiten waar we op zijn minst aan moeten wennen. Douche bijvoorbeeld eens zo, dat je je lijf natsproeit om vervolgens de kraan dicht te draaien, je in te zepen. Alles gehad? Dan opnieuw de kraan laten lopen en kort afspoelen. Geloof mij, het valt niet mee. Voor velen is een stuk zeep al een te grote stap terug van het gemak van een douchegel. Gemak en comfort laten we niet makkelijk los, terwijl Van Andel juist wijst op de kansen die nieuwe gewoonten ons en onze planeet biedt.
Een beetje ‘ons pap’
Naar goed gebruik noem ook ik mijn pa van weleer nog steeds ‘ons pap’. En terugkijkend op de keuze die hij in 1988 maakte, blijkt hij met de wetenschap van nu één plank serieus misgeslagen te hebben. De Golf werd voor de pret en korte afstanden verruild voor een Piaggio Si snorbrommertje. Het is niet voor niets dat je daarmee tegenwoordig de binnenstad van Amsterdam niet meer in mag.
Van Andel beschrijft, als ik de publicatie in de krant goed heb begrepen, dat we met de slimme stappen voorwaarts er zeer waarschijnlijk niet gaan komen. Zo slim zijn die stappen dus niet. Waar pa dacht dat een brommertje waarmee je 40 kilometer op één liter brandstof kon rijden wel beter voor het milieu móest zijn, blijkt dat hij gewoon alle guilty pleasures had moeten laten schieten. Leg dat maar eens uit aan ons, rare mensen.
Zelf heeft ‘ons pap’ overigens nooit last gehad van een tweetaktverbod: hij rijdt al dertig jaar energieneutraal tussen de hemelse bossen of door een besneeuwd heuvellandschap. Zonder twijfel met de verwarming vol open; hoogstwaarschijnlijk in een cabriootje.