Een designmuseum: kan dat wat worden?

Eindhoven is momenteel vervuld van wishful thinking over een designmuseum, officieel genaamd een design- en technologiemuseum. Onze regionale krant, het ED, denkt zelfs dat zich een mooie vestigingsplaats aandient nu het Beursgebouw begin 2020 gesloten en waarschijnlijk gesloopt wordt.
Mij lijkt de kans dat zo’n museum er daadwerkelijk komt ook wel groot, want in Den Haag schijnt men bereid miljoenen in onze richting te schuiven, omdat ‘het zuiden’ wat rijksmusea betreft onderbedeeld is. De Brainportlobby heeft ook alles in het werk gesteld om deze miljoenen naar zich toe te harken, teneinde onze betekenis voor de nationale economie daarmee erkend te krijgen.

Toch ben ik sceptisch. Niet over de kans van slagen van de pogingen om deze attractie binnen te halen, maar over de kans van slagen van zo’n museum zelf. Want het is natuurlijk de bedoeling, daarmee in lengte van jaren drommen bezoekers naar onze industriestad halen. Maar of dat lukken kan betwijfel ik. Weliswaar zijn we er in geslaagd, met de DDW al een aantal jaren een groot aantal nieuwsgierige jonge tech- en andere neuten een paar dagen naar Strijp-S te lokken, maar ik vrees dat na de nieuwigheid ook de aardigheid daar over een paar jaar af zal zijn.

Want – en daar komt mijn scepsis uit voort – techniek en design leveren tentoonstellingen op van louter materiële dingen. Wat bezichtigd kan worden zijn in principe esthetisch fraaie maar zielloze objecten, producten van rationeel en intellectueel vernuft, maar zonder geestelijke en emotionele inhoud. Zij missen een humane lading, brengen wel bewondering maar geen ontroering teweeg. Anders dus dan bijvoorbeeld muziek en figuratieve schilderkunst. Waarom trekken Jeroen Bosch, Rembrandt en Vincent van Gogh jaar in jaar uit nog duizenden bezoekers? Waarom staan ook honderden jaren na hun dood de grote klassieke componisten nog steeds in de top van de veel gespeelde concerten? Dat is omdat zij mensen een schoonheidsontroering bezorgen. Abstracte beeldende kunst – denk aan het Van Abbemuseum – en veel moderne, weinig melodische maar constructivistische muziek hebben daar veel meer moeite mee.
Ik denk dat ook een design- en technologiemuseum, na misschien een enthousiaste en bejubelde aanloop, mensen op den duur te weinig zal aanspreken. Ik vrees dat het na een tijdje zal resulteren in een overlevingsstrijd, een permanent gevecht tegen publieke desinteresse en een jaarlijkse irritatie over onwillige subsidieverstrekkers.

2 reacties

  • Gouddelver

    Rien, sommige van de door jou bezochte en gewaardeerde musea heb ik ook bezocht en daar mooie dingen gevonden. Maar genieten en ontroerd worden zijn nogal verschillende emoties. Bovendien ben jij mijns inziens geen gemiddelde burger, maar iemand met een speciale interesse, met een scherper oog voor visuele schoonheid.
    Het floreren van een museum is afhankelijk van de belangstelling van enkele speciale en veel gemiddelde burgers. Er zijn in Nederland ook nu al talloze musea die moeilijk overleven. Letterkundige musea leiden waarschijnlijk allemaal een kwijnend bestaan; je moet blij zijn als letterkundige werken van wat oudere datum nog gekocht of geleend en gelezen worden. De muziekkunst moet het helemaal hebben van reproductie: van concertuitvoeringen en nog een heel klein beetje van cd-opnamen. Alleen musea voor beeldende kunsten – schilderkunst, beeldhouwkunst, bouwkunst en fotografie – weten soms wel publiek te werven, maar dat lukt ze volgens mij het best als hun producten sterk verbonden zijn met menselijke ervaringen. Van Gogh is daarvan misschien wel het sprekendste voorbeeld; je ziet in zijn werken zijn sociale inslag en bewogenheid; en dat spreekt veel mensen aan. Bij een paar mooie houten of stalen constructies in het Van Abbe is dat veel moeilijker, zo niet onmogelijk. Daar komen je eerder woorden als ‘interessant’, ‘origineel’ en ‘fraai’ of ‘prachtig’ – helaas soms ook ‘lelijk’ – in de mond. Daarom betwijfel ik of een design- en technologiemuseum voldoende entreegelden zal weten te vergaren.

  • Rien Valk

    “zielloze objecten, producten van rationeel en intellectueel vernuft, maar zonder geestelijke en emotionele inhoud”
    Dat is voor mij toch een beetje te kort door de bocht Lau. Behalve klassieke muziek en schilderkunst is er veel meer waar je echt van kunt genieten. Een klein voorbeeldje; lang geleden moest ik in Weimar zijn om nieuwe wegverlichting voor Philips te fotograferen. Omdat we er toch waren zijn we na afloop van de fotografie sessies ook naar het Bauhaus museum geweest daar stonden producten en ontwerpen die mij toch emotioneerde en waaraan ik vreugde beleefde zoals bijvoorbeeld links uit het Bauhausboek deze bureau- tafellamp van Wilhelm Wagenfeld uit 1923/24

    tafellamp afgeleidelamp

    Die nu nog steeds gemaakt wordt, soms ook voor een acceptabele prijs te koop is en nog steeds als inspiratie dient voor afgeleide vormen. Vandaar dat ik de afgeleide rechtse lamp dan ook in huis heb staan. Ook in het MoMa is zijn lamp te vinden.
    In dat zelfde Bauhaus was ook de stoel van Marcel Breuer te zien en ontwerpen van Mies van der Rohe ( Less is more ) met zijn Barcelona-paviloen waarin zijn design klassieker de Barcelona stoel, meubels waar ik met plezier naar kijk. Wie zich er voor openstelt zal met veel genoegen door zijn paviljoen in Barcelona rondlopen. Ben je er wel eens geweest?

    Natuurlijk hoef je alles niet mooi te vinden maar kijk voor de aardigheid eens in je eigen besteklade of in de servieskast, is er niet nagedacht, gewikt en gewogen bij het aanschaffen van servies en bestek? Hebben jullie uiteindelijk niet gekozen voor het mooiste binnen jullie budget en beleef je er soms nog plezier aan als de tafel tijdens de feestdagen weer eens mooi gedekt is?
    Zo vond ik het de moeite waard om het klassieke serviesgoed van keizer Frans Jozef en keizerin Elisabeth in het Hofburg Paleis te bekijken ook daar zal menig designer inspiratie op kunnen doen.

    Maar niet alleen design waarbij het onderscheid tussen design en kunst soms nauwelijks nog aanwezig is maar ook technische oplossingen en uitvindingen in productie processen vind ik de moeite van het bekijken waard en beleef daar plezier aan. Toch ook een menselijke emotie nietwaar?

    Dus ja ik zie een designmuseum wel zitten zeker als we zorgen dat het goed bij de tijd blijft en ook klassieke ontwerpen laat zien die mede als inspiratie kunnen dienen voor nieuwe ontwikkelingen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *