Eindhoven is geen Rotterdam
In de jaren zestig moest Eindhoven meegaan met de tijd. Hoewel er niet zoveel verwoest was als in Rotterdam, keek men toch jaloers naar die stad. “Daar gebeurde het”. Het was na de oorlog en oude binnensteden waren uit, betonnen Bijlmerflats waren in. Voortvarend werd er gesloopt, om ruim baan te maken voor de auto. Schitterende gebouwen als het Oude Stadhuis moesten wijken. Een Rotterdams architectenbureau, Van den Broek en Bakema, werd ingeschakeld. Gelukkig bleef het slechts bij een lelijke flat (het Hooghuis), hun radicale Cityplan om bijna het hele centrum te vervangen door beton ging uiteindelijk niet door. Eindhoven had anders nu de lelijkste binnenstad van Europa gehad.
Het is 50 jaar later. Je zou denken dat men in Eindhoven ervan geleerd heeft. Maar Eindhovense wethouders kijken weer verlekkerd naar Rotterdam. “Daar gebeurt het!”. Alleen zijn betonflats nu niet meer in de mode maar torens, zonder hoogbouw tel je als stad echt niet meer mee. Dus wordt er wederom een Rotterdams bureau ingeschakeld, Winy Maas/Mvrdv, om de binnenstad weer overhoop te gooien en van Eindhoven een “internationale wereldspeler” te maken (er zijn zelfs drie Rotterdammers in Eindhoven actief, ook Geuze bij Strijp S en Christiaanse bij de Fellenoord).
Men vergeet alleen een ding. Rotterdam en Eindhoven lijken helemaal niet op elkaar.
– 650.000 inwoners vs 230.000.
– compleet verwoest centrum vs maar een deel, weer opgebouwd (zie Demer).
– ruim opgezet wederopbouw-centrum vs eeuwenoude structuur met smalle straten en (historische) laagbouw.
– brede Maas (400m), waar hoogbouw goed bij past vs smalle Dommel (15m).
Dit 150 meter hoge, meest grootschalige gebouw van Nederland, “de Rotterdam”, is in Rotterdam al een grof blok, maar past daar nog enigszins vanwege het brede water ervoor. In de Eindhovense binnenstad geplaatst valt het compleet uit de maat. Het vergelijkbare gebouw wat Winy Maas hier wil neerzetten is zelfs nog wat hoger!
En zo’n leuke stad is Rotterdam ook weer niet. Donkere, tochtige hoogbouwstraten en een winkelgebied (Lijnbaan) wat meer lijkt op een buitenwijk als Woensel XL. “Gezellig” is niet het woord waar je gelijk aan denkt bij Rotterdam. Behalve misschien bij oude laagbouw als de Witte de Withstraat.
De Eindhovense binnenstad is nu al mooier en met meer sfeer. Ondanks sloop nog steeds met prachtige oude gebouwen als de Catharinakerk, Paterskerk en de Oude Rechtbank, en moderne iconen als de Blob, Van Abbemuseum en de Bijenkorf. De belangrijkste looproute Demer – Rechtestraat – Stratumseind doet voor veel steden niet onder, met nog verscheidene historische panden (al dan niet herbouwd).
De binnenstad van Eindhoven heeft nu al zijn charme. Geen hoogbouw toestaan rond de monumentale Kerk.
Leefbaar
Natuurlijk kan het beter. Maar daar zorgen veel kleine veranderingen ook voor. Lelijke gevels vervangen, meer groen en water. Geen noodzaak voor helemaal op de schop. Meer woningen in het centrum kan geen kwaad, maar kan ook prima in gebouwen van 30 meter hoog. Nog steeds stedelijk, maar zonder de rest van de binnenstad enorm te overheersen. Tussen hoog- en laagbouw zit nog een hele laag! Bewoners op 100 meter hoogte gaan echt niet voor meer levendigheid zorgen (behalve meer parkeerdruk en windvorming, zie de Admirant), het ligt vooral aan een goede plint.
Een prettige, leefbare binnenstad, daar draait het om. Genoeg ruimte buiten het centrum voor hoogbouw, zoals op Strijp S en de Fellenoord. Zeker als er zoveel gesloopt is als in Eindhoven, is het extra belangrijk om de gebouwen die er nu nog zijn te koesteren, vrij in het zicht te houden en niet te laten wegdrukken door pompeuze nieuwbouw. Want het zijn geen foute sentimenten om historische gebouwen te waarderen. Het gaat om de kwaliteit van de architectuur. Die is tijdloos. Dat moet van de bouwwerken die nu in de mode zijn nog maar afgewacht worden.
Extra voorzichtig
Wees daarom extra voorzichtig met bouwen in de binnenstad en bouw vooral aansluitend op de bestaande omgeving. Niet kil grootstedelijk zoals “de Rotterdam”, maar met behoud van bourgondische charme. Toekomstige generaties zullen er dankbaar voor zijn.
Want als een stad zijn hart opoffert, verliest het ook zijn ziel.
Het plaatje van “de Rotterdam” is wat chargerend. In Rotterdam staat dit gebouw naast de Erasmusbrug die even hoog is (beide ongeveer 140 m) aan een rivier van ruim 400 m breed en met een aantal gebouwen dienog hoger zijn in de buurt.
De plannen zijn om alle noemenswaardige gebouwen in Eindhoven te laten staan, en zonder hoogbouw, waar wil je dat te kort in woningen dan oplossen? Met al die expats van ASML en zo die de boel colineseren hier hebben we torens nodig kunnen we die daar bovenin wegstoppen.
Toen ik kil en grootstedelijk las ben ik meteen gestopt met lezen. Leer eerst eens een objectief artikel te schrijven.
Eindhovenaren mogen op DSE schrijven over van alles en ook vanuit ieder perspectief. Als jij bij ‘kil’ en ‘grootstedelijk’ afhaakt zul je wellicht een ander perspectief hebben. Je had misschien haast maar je zou op z’n minst de moeite kunnen nemen te schetsen aan welke voorwaarden het artikel had moeten voldoen om aan jouw objectiviteitseis tegemoet te komen. Wellicht komt dat nog?
Ik ben het met Bob eens maar wil er nog aan toevoegen dat je misschien te snel hebt gelezen. Want het groot stedelijk en kil slaat zoals ik het lees niet op totaal Rotterdam maar op het gebouw. Wat ik eerlijk gezegd nou niet bepaald warm menselijk vind. Maar smaken verschillen.
In dat zelfde Rotterdam vind ik een mooi voorbeeld van een sfeervol gebouw wat warmte en gezelligheid uitstraalt wat me doet denken aan ons helaas afgebroken stadhuisje aan de rechterstraat.
Aan Rotterdam bewaar ik warme herinneringen uit de zeventiger jaren aan een optreden in een cafékelder van een cabaretier/troubadour met een extra grote beugel waar veel doorheen kon in de hoop dat niemand zich aan zijn teksten zou ergeren.
Ik lees graag jouw beoordeling van deze gebouwen en ook jouw visie op de hoogbouw plannen in Eindhoven
Ach ja, kil of niet kil, mooi of niet mooi, wel hoogbouw of geen hoogbouw….uiteindelijk zijn het allemaal meningen. Meningen zijn prima en zinvol, we hebben ze allemaal. Maar het blijven meningen, het zijn geen feiten. Niet meer en niet minder.
totdat ze ineens 150 meter boven je uit torenen. Dan is de mening een feit geworden. Toch?
Hmm, ik begrijp de strekking van het artikel maar ergens zijn Rotterdam en Eindhoven natuurlijk gewoon twee dezelfde steden. Namelijk steden waar mensen wonen, werken, genieten, leven etc. Waarom markeer je Rotterdam als kil grootstedelijk? Ik kan mij niet voorstellen dat dit het beoogde resultaat was van de stedelijke ontwikkelingen in Rotterdam. Dat klinkt meer als een waardeoordeel op basis van persoonlijke voorkeuren. Niets mis mee maar verkoop een persoonlijke voorkeur niet als objectief argument. Als je kijkt naar de doelstellingen van de stedelijke ontwikkeling, even heel platgeslagen ‘zorgen dat er meer mensen zo prettig mogelijk kunnen wonen’, is Eindhoven wel degelijk gelijk aan Rotterdam. Of iedere willekeurig andere stad. Dat betekent dat wij hier waarschijnlijk ongeveer dezelfde afweging maken als het gaat om hoogbouw als in heel veel andere steden.
Als we dan toch dezelfde afweging maken als in veel andere steden, waarom mag die afweging dan niet plaatsvinden? De auteur helpt juist mee. Ik kan mij overigens ook niet voorstellen dat het beoogde resultaat van de stedelijke ontwikkelingen in Rotterdam kil grootstedelijk was. Maar ook ik krijg hetzelfde gevoel als ik het centrum van Rotjeknor doorkruis. Iconisch van ver, ontzield ter plaatse. Laten we in hemelsnaam zelf de afweging maken.
En toch ken ik veel mensen die Rotterdam helemaal te gek vinden. De stad bruist de laatste jaren ook als nooit tevoren en er willen heel veel mensen wonen. Dus zo erg zal het niet zijn. Maar dat betekent natuurlijk niet dat iedereen het zo ervaart. Hetzelfde geldt voor Eindhoven. Ook daarover hoor ik van steeds meer mensen dat het zo’n leuke stad wordt, ondanks of juist dankzij de stadsvernieuwing (ook van mensen buiten Eindhoven en zelfs uit de Randstad). Maar dat betekent wederom niet dat iedereen het zo ervaart. En dat is ook regelmatig mijn bezwaar bij tegenstanders van hoogbouw: het presenteren van argumenten als feiten terwijl het eigenlijk gaat om persoonlijke voorkeur. De afweging mag dus zeker plaats vinden maar dan moet je als deelnemer aan de discussie wel verder kijken dan alleen het eigen belang. Ik kan door een paar woorden te veranderen in dit artikel dezelfde argumenten gebruiken voor een totaal andere strekking. Dat zegt iets over het artikel.
Dank voor je artikel! Rotterdam is inderdaad een prachtig voorbeeld voor hoe het kan, maar niet per se moet. Een iconische massa waar je voor je lol naar toe kunt gaan, maar dat hoor ik weinigen zeggen. De stelling dat de omgevingsvisie voldoende rekening zou houden met historische bebouwing is wat mij betreft op veel plekken onjuist. Je kunt bijvoorbeeld Station Eindhoven wel ‘Centraal’ dopen, maar als je vervolgens een woontorentrio ernaast plaatst dat alles in zijn omgeving letterlijk en figuurlijk in zijn schaduw plaatst, dan sla je in je gemeentelijke visie de plank volledig mis. De inperking van het ruimtelijke Stadhuisplein door mogelijke hoge bebouwing kan ik onmogelijk een vertalen als ‘rekening houden met historische bebouwing’ noemen.
Er is nood aan woningen, maar die nood rechtvaardigt niet dat je een stad voor decennia verminken mag. De omgevingsvisie legt de Eindhovenaar enerzijds uit dat onze stad zonder hoge (woon)torens oninteressant zou zijn. Anderzijds is het een antwoord op de wel degelijk bestaande vraag naar woningen. Woonruimte in Eindhoven is dus al gewild, ook zonder de ‘iconen’ met een excessieve hoogte. Daarnaast stelt de hoogbouwlobby steevast dat de transitie van de stad naar ‘hoogstedelijk’ noodzakelijk is om de nood aan woningen te lenigen. Dat klinkt logisch maar dat is het niet. Wat de hogere woontorens doen is dat ze in de lagere etages de nood lenigen. Daar bevinden zich namelijk de betaalbaarder woningen, ofschoon nog steeds grotendeels in het middenhuursegment. De hoger gelegen woningen zijn voor de happy few en die groep kun je moeilijk categoriseren als ‘mensen in woningnood’.
Een andere factor is dat we door nieuwe ‘iconische’ hoge woontorens het probleem uiteindelijk vergroten. We stellen een nieuwe woningsegment beschikbaar en halen daarmee nieuwe mensen naar Eindhoven die zich met een goedgevulde portemonnee vestigen in de Eindhovense luchten. Met de realisatie van deze duurdere woningtypen formuleren we dus geen antwoord op de vraag op de lokale woningmarkt en die vraag leidt nu juist tot de geldende woningnood. De beschikbare hoger gelegen woningen dragen niet bij aan een reductie van het aantal Eindhovense woningzoekenden. Dat is ook de reden waarom EHVXL mede-oprichter Robert de Greef in het Eindhovens Dagblad ook zo duidelijk definieert voor wie Eindhoven volgens hem zou moeten bouwen: “De stad is van en voor iedereen. Voor jong, oud, rijk of arm, voor de expat, import, student of vluchteling. Het zijn voor mij allemaal échte Eindhovenaren!”, (ED.nl, 24 februari 2020). Maar de stad Eindhoven heeft niet de capaciteit de woningnood op te lossen van alle bewoners op deze aardkloot. Al snap ik wel dat De Greef vanuit zijn liefde voor clusters van hoge woontorens dat juist wél het geval vindt.
De gemeente Eindhoven definieert de woningnood als een aantallenkwestie. ‘Er is behoefte aan woningen en dus komen er woningen’, maar het aantal woningen is pas interessant als de aard van de woningbouw a) past bij de woningzoekenden en b) in de bestaande omgeving. De omgevingsvisie toont in feite een roadmap / route die ons inwoneraantal zal doen groeien en niet om de krapte het hoofd te bieden. Wethouder Torunoglu stelt dat het niet om de aantallen gaat maar om de kwaliteit van de woningen. Daarmee wordt wellicht de kwaliteit van de gebruikte bouwmaterialen bedoeld, maar niet de kwaliteit van de gekozen oplossing voor het probleem van Eindhovenaren die hier en nu een woning zoeken. Een woning die ze ook nog moeten kunnen betalen.
Waarom mag het canvas wat onze stad al decennia typeert niet beschermd worden? Waarom moeten er kolossen in geplempt worden? Waarom wordt de hoogtelimiet niet gehandhaafd omwille van het leefcomfort van de mensen op straat of in de omgeving? Waarom moet Eindhoven uitgroeien tot een tweede Rotterdam? Het is als de modetrend van een aantal jaar geleden: je was pas een onderscheidend individu als je de elastiek van je Bjorn Borg-onderbroek boven je jeans uit droeg. Pas dan was je een net zo’n interessant individu als al die andere unieke individuen die zich met dezelfde onderbroek onderscheidden van de massa. Anno 2020 is het de stad Eindhoven die middels de ‘iconische’ hoogstedelijke bebouwing de onderbroekband wil gaan laten zien.
De verdichtingsvisie voor de Eindhovense binnenstad is geen goed stuk maar een holle frase, aannemelijk klinkende gebakken lucht. Een schijnoplossing bovendien opdat we niet hoeven na te denken over grenzen aan de groei en eventuele inperking van ons wensenlijstje.
Voorgestelde locaties voor hoogbouw zoals aan het stadhuisplein zullen geenszins inbreuk doen aan de historische binnenstad. Waarbij het laatstgenoemde nogal een relatief begrip is met betrekking tot Eindhoven. Er is zeker historische bebouwing in de binnenstad en ja, de historische structuren kan men best behouden cq versterken. Maar de binnenstad wordt ook gekenmerkt door een aandeel wederopbouw (erfgoed) en moderne bouwwerken. Een stad voortdurend in transitie. Jammer dat de schrijver zo angstig op hoogbouw reageert. Ik kan u veel schrikbeelden van ingepaste 30m hoge bebouwing laten zien. Daar kan je een binnenstad nog meer mee om zeep helpen omdat men dan het gebouw aanzienlijk langer/breder moet maken voor dezelfde aantal woningen. En ja, die woningen zijn hard nodig en men dient daarom zuinig met de beschikbare ruimte om te gaan. Hoogbouw kan daarbij voor de stad een interessante oplossing zijn. Wat mij betreft is een maximale hoogte niet van belang. Rotterdam heeft haar hoogbouwbeleid vastgesteld en houd stevig vast aan een aantal kwalitatieve eisen op het gebied van bezonning, wind, sunspots en programma. Daar kunnen projectontwikkelaars niet van afwijken. Dat schept duidelijkheid. In die zin is Rotterdam een goed voorbeeld voor Eindhoven.
De verdichtingsvisie voor de Eindhovense binnenstad is een goed stuk met bovendien veel aandacht voor de bescherming van cultuurhistorische bebouwing, dus wellicht is dat een geruststelling.
De schrijver van het artikel alias Middenweg heeft het daarin niet over “historische binnenstad”, maar over “historische bebouwing” of “historische gebouwen”. In tegenstelling tot Den Bosch beschikt Eindhoven niet over een historische binnenstad, maar wel over een aantal verspreide monumenten. Hoogbouw zoals Winy Maas voorstelt, leidt tot wanverhoudingen bij de monumenten.
Welke idioot bij de stedenbouw en architecten heeft trouwens verzonnen om de Catharinakerk boven op hoogbouw te zetten?
De schrijver reageert niét angstig op de voorgestelde hoogbouw, maar met beargumenteerde afschuw.
Per 26 mei 2020 is het nogal discutabel wat de bevolkingsontwikkeling van Eindhoven kan zijn. Ga maar uit van een coronatijdperk van 5 jaar. En daarna een klimaatmalaise. Wat bij elkaar leidt tot stabilisatie van de bevolking in Eindhoven, waardoor er gebouwd of verbouwd moet worden voor de huidige bevolking van Eindhoven en omgeving.
De behoefte bestaat volgens onderzoek vooral uit huizen met tuintjes en appartementen voor alleenstaanden. Daarvoor bestaat voldoende ruimte in Eindhoven en aan de randen van de randgemeenten.
Denk aan woningsplitsing in Woensel, omzetting van 80 procent van de kantoren in woningen (bijvoorbeeld de Rabobank en het stadskantoor) en aanvullende reguliere laagbouw plus wijkjes met hedendaagse noodwoningen in de Eindhovense binnenstad en in de randgemeenten..
Rotterdam is een verhaal apart. Zelf kom ik er graag. Bijvoorbeeld aan de Maas, op de Erasmusbrug, bij de Kop van Zuid. En ja, daar staan ook lelijke hoge gebouwen, maar de rivier en de activiteit daarin blijven boeien. En ook het Maritiem Museum. Binnen de brandgrenzen van Rotterdam staan hier en daar wat monumenten. Het winkelgebied van de binnenstad is functioneel, niet bijzonder, maar dat is voldoende. De boekhandel Donner is een uitschieter.
De hoogbouwvisie van Rotterdam lijkt afkomstig uit de Chinese grote steden. Op zich aardig, maar geef mij de Nederlandse binnensteden zoals die van Utrecht, Amsterdam en den Bosch maar.