Hoge woontorens de oplossing in de binnenstad van Eindhoven?

Als we Winy Maas c.s. moeten geloven zijn ‘woontorens’ het wondermiddel voor alle kwalen van de binnenstad van Eindhoven. Joks Janssen was de eerste die twijfel zaaide toen hij een artikel van Jan Gehl op twitter plaatste met als titel: ‘Woontorens zijn het antwoord van luie architecten op hoge bevolkingsdichtheid’. De keuze voor woontorens wordt vanuit de hoek van stedenbouwers veelal beredeneerd vanuit de behoefte aan (1) verdichting en (2) (hoog)stedelijkheid.

Centrum Eindhoven – Foto: Rien Valk

Laat ik met de wens om een hogere dichtheid beginnen. De lage dichtheid in het centrum van Eindhoven is een gevolg van naoorlogse plannen, allemaal gemaakt door Rotterdamse stedenbouwers, waarin de voorkeur aan niet-woonfuncties, zoals werken en retail, gegeven werd. In combinatie met de decennialange sloopwoede heeft dat geresulteerd in een ontvolking van de binnenstad.

Ik ben er een groot voorstander van dat we de toenemende vraag naar woonruimte zoveel mogelijk oplossen binnen het bestaand stedelijk gebied. Grootschalige stadsuitbreidingen à la Vinex zijn niet (meer) van deze tijd: ze nemen veel ruimte in beslag, gaan ten koste van de landschappelijke kwaliteit en zijn, in termen van infrastructuur, extreem kostbaar: verdichting is dé opgave.

5 à 6 lagen in Parijs
Voorstanders van hoogbouw willen ons doen geloven dat torens de hoogste dichtheid geven. Dat is onjuist. De Parijse binnenstad is één van de dichtst bebouwde gebieden ter wereld (22.000 inwoners/km²), maar bestaat vrijwel geheel uit bebouwing van 5 à 6 lagen. De dichtstbevolkte km² in Europa is het Cerdà grid in Barcelona, 5 à 6 woonlagen hoog, met 15.000 inwoners per km².

Hoogbouw bevorder stedelijkheid?
Het tweede cluster argumenten ter onderbouwing van woontorens is: hoogbouw bevordert de ‘stedelijkheid’. Marlies de Nijs heeft de levendigheid onderzocht van 108 woontorens hoger dan 65 meter die gebouwd zijn in de periode 2004-2015. Haar conclusie: slechts 20 procent van de 108 hoge gebouwen heeft een plint die een bijdrage leveren aan een levendig straatbeeld. Die conclusie is niet zo vreemd als je naar de kwaliteit van de (openbare) ruimte rondom de Admirant, de Regent en de Vestedatoren kijkt. Om die reden noemt Jan Gehl woontorens ‘domme dichtheid’.

Doordeweekse woonkwaliteit
De vraag is of het centrum op deze (fysieke) vorm van stedelijkheid zit te wachten. Urban Affairs en Urban Scape hebben in 2008 geconstateerd dat de sterkte van de stad/regio niet zozeer het ‘stedelijk klimaat’ of de ‘kapitale landschappen’ zijn, maar het ‘kleinschalige dorps-stedelijke netwerk’. Met ‘Eindhoven Supervillage’ benadrukten ze de ‘doordeweekse woonkwaliteit’, die in het weekend of in de vakantietijd kan worden afgewisseld met ‘meer exotische bestemmingen’, waaronder enkele grotere steden (Amsterdam, Brussel, Düsseldorf) en landschappen buiten de regio (de Veluwe, de Hoge Venen).

Die ‘doordeweekse’ kwaliteit is precies de reden dat zoveel gezinnen uit India neerstrijken in de regio, vooral in Meerhoven. Tegelijkertijd is die ‘doordeweekse’ kwaliteit onvoldoende om jonge talenten – brandstof voor de nieuwe economie – aan te kunnen blijven trekken. Om die reden is een versterking van het (hoog)stedelijk milieu uitermate wenselijk.

Het is een tragisch misverstand te veronderstellen dat door ‘Groot-Eindhoven’ te transformeren in een ‘klein-Rotterdam’ dat doel bereikt wordt. Stedelijkheid is niet het resultaat van grootschalige fysieke ingrepen.

Investeren in ‘zachte’ kwaliteit van de stad
Het meest recente EU-onderzoek naar ’the ideal cultural & creative city’ laat dat messcherp zien. Voor het onderdeel ‘Intellectual property and innovation’, de verdienste van de hightechsector, scoort Eindhoven 92 punten van de 100. Maar op het onderdeel ‘culture vibrancy’ scoren we een heel matige 24.3. Meer stedelijkheid vereist eenvoudigweg hogere investeringen in de ‘zachte’ kwaliteit van de stad, waaronder de culturele sector: 25 miljoen euro subsidie op een begroting van 886 miljoen is veel te karig.

Daar komt bij dat die torens van Maas niet bereikbaar en betaalbaar zijn voor het jonge talent. Nu al ligt de huurprijs van appartementen in de hoogbouw dik boven de 1000 euro per maand.
Wanneer we in Eindhoven een hogere dichtheid in de bestaande stad willen realiseren, doen we er verstandiger aan het hoogspoor ondergronds te leggen en de Fellenoord te transformeren in een gemengd stedelijk gebied. Daar kunnen minimaal 30.000 mensen wonen in 5 à 6 lagen. Wenen en Zürich laten zien dat deze huisvesting uitstekend (betaalbaar) gebouwd kan worden door coöperaties van bewoners, woningcorporaties en/of de gemeente zelf. Bijkomstig voordeel is dat de vastgoedwaarde niet aan private (buitenlandse) investeerders wordt uitgedeeld, maar binnen de stadsmuren blijft.

Een reactie

  • Peter Struik

    Beste Thom, dank voor het schrijven van dit inspirerende artikel.

    Ik hoop dat alle verantwoordelijke politici en ambtenaren van onze Gemeente dit artikel ook goed zullen lezen en hierover zullen nadenken.

    Momenteel zitten wij als gemeenschap in een fase, waarbij wij nog te veel oud gedrag vertonen. Door keer op keer in onze staart te bijten en onvoldoende reflectie te betrachten, gaan wij door op oude wegen/methode en afspraken.
    Dit proces keren vraagt, politiek, bestuurlijk en ambtelijk lef.
    Het vraagt echter ook lef van de opdrachtgevers, ontwikkelaars. Daar vandaan, i.s.m. de burgers zelf, moet het grootste lef vandaan komen. Eigenaren met posities, vormen de bepalende factor ‘macht’ in onderliggende dossiers.
    “Welke kwaliteit willen wij nou toekennen aan onze stad, onze leefomgeving?”
    “Welke langjarige duurzaamheid willen wij toekennen aan onze leefomgeving, gemeenschap?”
    “Zijn wij bereid te breken met ‘vastgestelde gedachten/(politieke) besluiten’, om een alternatief, betere weg te kunnen gaan bewandelen?”

    Iedere dag blijf ik hopen, dat onze beherend verantwoordelijke instanties, zich gaan omvormen en dit gaan aandurven. Het lijkt er voorlopig nog niet op. Momenteel lijkt het dat de recent genomen keuzes ons verder gaan brengen richting toekomstig veel grotere, minder goed te beheersen, problemen.

    In mijn rondgang afgelopen decennia door Europa, door allerlei kleine, maar vooral vaak grotere steden, en ook buiten Europa, kom je een schaalbaarheid en samenhang, en ruimtelijke kwaliteit tegen, die in Eindhoven node wordt gemist.
    Het lijkt erop dat Eindhoven een soort autistisch blinde vlek, heeft, die nog te vaak wordt ontkend, dat die er is.
    Daarom ben ik dus ook zo blij met je artikel. Ik hoop echt van ganse harte, dat een aantal majeure besluiten die de afgelopen jaren in de Gemeente zijn genomen, wezenlijk worden veranderd.

    Het bouwen van een X(L) aantal hoogbouw objecten in de binnenstad of de aangrenzende zones, gaat namelijk voorbij aan de essentieel benodigd extra (ruimtelijke) kwaliteit en leefbaarheid impuls, die Eindhoven nodig heeft voor deze eeuw en daarna.
    Het zou mij zeer dierbaar zijn, als de politiek dit weet te onderschrijven, op haar manier, en dit weet te vertalen. Dat diezelfde politiek hier met elkaar juist haar hoofd-speerpunt van zou moeten gaan maken, voor wat mij betreft enige tientallen jaren.

    Vanuit de Stichting Beter Eindhoven die vorig jaar is opgericht, willen wij hier handen en voeten aan geven. Dit is een uitdagend en meerjarig complexe opgave beseffen wij ons. Als Stichting nemen wij op een kritisch, opbouwende wijze hierin onze verantwoordelijkheid, en dragen hierin spreekwoordelijk zo ‘ons steentje’, hieraan bij.

    De stad Eindhoven is meer dan de binnenstad en de aanpalende randen daarom heen, De samenhang van de historische dorpen die Eindhoven hebben gemaakt, tot wat zij nu is, dienen we met elkaar te versterken en evenwichtiger te maken. Dan wordt Eindhoven nu en richting de toekomst, de sociaal toegankelijk, gelaagde stad; voor iedereen. Gelijk aan andere steden waaraan Eindhoven zich wil meten of spiegelen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *