Jongensprostitutie

Het zojuist verschenen rapport over jongensprostitutie in Eindhoven en omgeving heeft, zoals te verwachten, veel schokreacties teweeggebracht, en politici haasten zich om er zich mee te gaan bemoeien. ‘Er moeten inloophuizen komen voor de slachtoffers, extra geld voor de zedenpolitie en meer onderzoek om de omvang van de jongensprostitutie in kaart te brengen’ lees ik in het ED (18 mei).
In dit rijtje maatregelen zie ik maar één vorm van hulpverlening: inloophuizen. Daar zou ik dus wel geld aan willen besteden. De andere voorstellen lossen waarschijnlijk niets op. Zelfs het nut van een inloophuis lijkt mij twijfelachtig. Prostitués zoeken immers niet de openbaarheid maar de verborgenheid. Zij komen zich niet melden. En hun behoefte aan hulp is beperkt. De in dit verband meest significante zin die op 17 mei in het ED stond luidde: ‘De meesten zeiden dat ze vrijwillig voor prostitutie kozen.’ Prostitutie is een bedrijf dat niet al te veel inspanning vergt en – met verontzaming van de risico’s – relatief veel oplevert: een hoop geld en/of drugs.
Wie uit de prostitutie wil, kan mijns inziens vrij gemakkelijk binnenlopen bij een huisarts, de politie, een ziekenhuis of een GGZ-instelling. Maar de behoefte daaraan is meestal gering: een speciaal inloophuis zal dus waarschijnlijk weinig aanloop krijgen.
Nu kunnen hulpverleners wel hun bureau verlaten en op zoek gaan naar prostitués – in Eindhoven is dat dus gebeurd -, maar daarmee zijn ze nog niet welkom. Hun hulpaanbod zal waarschijnlijk wel gewaardeerd maar dikwijls niet benut worden. Om hulp te willen moet je namelijk ook jezelf als slachtoffer zien, je situatie als ongewenst en beroerd beschouwen en er dus uit willen komen.
‘Falend beleid’ las ik als kop boven een der reportages; alsof de overheid schuldig is aan de omvang van de prostitutie. Ik denk dat dat een vergissing is. In de prostitutie gaan is een persoonlijke keuze, een vorm van individueel gedrag, waar politici en beleidsambtenaren geen vat op hebben. Degenen die wel invloed kunnen hebben zijn mensen in de directe omgeving van jongeren: ouders vooral, vrienden en misschien enigszins leraren.
Steeds meer kom ik tot de overtuiging dat ontsporingen in onze samenleving – verslavingen, vecht-, steek- en schietpartijen en ook prostitutie – vooral voortkomen uit het ontbreken van goede voorbeelden, psychische steun en morele inspiratie in de directe omgeving waarin onze jongeren opgroeien.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *