Kinderen uitzetten of niet?
Aan de lezer. Dit is geen regionaal onderwerp en door mij zelfs elders, i.c. op Facebook, geplaatst. Ik waag ik het, het toch ook hier te plaatsen, om meer mensen te bereiken.
De Raad van State, de hoogste bestuursrechter in ons land, heeft geconcludeerd, dat twee Armeense kinderen, Lili en Howick – resp. 12 en 13 jaar – rechtmatig kunnen worden terugverwezen naar hun land van herkomst, waar hun moeder, eveneens juridisch gedwongen, al verblijft. Maar deze kinderen zijn al tien jaar in Nederland en dus behoorlijk met ons vergroeid. Bijgevolg vinden duizenden Nederlanders – naar mijn indruk merendeels vrouwen -, dat in dit geval het recht niet mag zegevieren maar moet wijken voor het gevoel. En het gevoel roept: ‘Uitzetting is onmenselijk en traumatiserend. De moeder kan niet voor de kinderen zorgen, wij weten het beter dan de rechter, deze kinderen kennen noch Armenië noch het Armeens en zijn hier ingeburgerd. Ze moeten mogen blijven!’
Dit sentiment is volop in actie gekomen en de actie is gretig opgepikt, ja, uitgebuit door de media. De emoties zijn aangewakkerd. De beide kinderen zijn voor de televisiecamera’s gehaald, hebben hun beklag gedaan en zelfs nog een open smeekbrief gestuurd aan de bevoegde staatssecretaris. Toch dreigen ze eerdaags te worden uitgezet.
De cruciale vraag in deze kwestie is; wie moet het laatste woord hebben. Ik meen nog altijd dat dat de rechter is. Niet de individuele burger, zelfs geen grote groep van burgers, niet de staat noch andere machthebbers, maar de rechter. Welnu, de onafhankelijke en onpartijdige rechter heeft gesproken. Hij heeft alle argumenten voor en tegen uitzetting gewogen en overwogen en de zijns inziens juiste beslissing genomen.
Maar een rechterlijke uitspraak wordt niet meer door iedereen gerespecteerd. In deze kwestie wil het sentiment de macht overnemen. Zelfs een lid van onze nationale Oranjefamilie, Laurentien, heeft – hoe onverstandig ook – haar neutraliteit prijsgegeven en zich in het kamp van het protest geschaard. Daar schaar ik mij niet in.
Toch denk ik dat er een bruikbare oplossing te vinden is. Een compromis, waarbij ik terugdenk aan mijn eigen tienerjaren. Ik kwam in 1952 als twaalfjarige in een kostschool, i.c. een priesterseminarie, terecht. Geheel vrijwillig. Ik heb daar mijn hele middelbare schooltijd, die zes jaar duurde, doorgebracht. Alleen in de kerst-, de paas- en de zomervakantie kwam wij seminaristen terug bij onze ouders, gedurende enkele weken. Toegegeven, dat waren voor mij heerlijke weken, maar het kostschoolleven stond mij niet tegen; alleen kort na de vakanties had ik even heimwee.
Voor de Armeense kinderen waar het nu over gaat, kan ik me ook een soort kostschooloplossing voorstellen. Het zal echter van deze en gene wel wat vergen. Wat is er allemaal nodig?
Ten eerste: Om hier te kunnen blijven is het nodig dat hun moeder dat goedvindt. Immers, de kinderen zijn minderjarig en daarom onderworpen aan het ouderlijk gezag.
Ten tweede: onze regering moet er mee instemmen dat de beide kinderen hier een middelbare schoolopleiding volgen, en bereid zijn daarvoor een vergunning te verstrekken
Ten derde: de kinderen moeten er in berusten dat zij voorlopig niet de Nederlandse nationaliteit krijgen, maar hier mogen studeren tot ze meerderjarig zijn, dus tot hun 18e.
Ten vierde: het verblijf en de schoolopleiding moeten bekostigd worden. Niet de Nederlandse overheid is daarvoor verantwoordelijk. Het zal aankomen op particuliere ondersteuning. Wellicht zal daarvoor een beroep gedaan moeten worden op daadwerkelijke liefdadigheid van burgers, Nederlandse of van welke andere nationaliteit ook. Mijns inziens rust er in deze zaak een speciale verantwoordelijkheid op de schouders van degenen die zich beijverd hebben om de kinderen hier te houden. Er bestaat een gerede kans dat voor deze zaak woorden omgezet moeten worden in daden.
Ten slotte: de kinderen én hun moeder moeten er mee kunnen leven dat zij elkaar waarschijnlijk slechts zelden kunnen zien, misschien zelfs maar één keer per jaar, wanneer de kinderen de gelegenheid krijgen om hun moeder tijdens een vakantie te bezoeken. Ook daarvoor moeten trouwens de financiële middelen gevonden worden.
Maandag 10 september. De tussenoplossing is niet meer nodig: de beide kinderen mogen blijven. Maar het vervolg dient zich al aan: er zijn nog zo’n vierhonderd andere minderjarigen die in een soortgelijke situatie verkeren. Kunnen die nu wel worden uitgezet? Naar mijn idee niet, omdat het beginsel van rechtvaardigheid ons verbiedt met twee maten te weten..
De gevolgen zullen dus zijn:
– ten eerste: ook al wil premier Rutte het niet, de roep om een ruim kinderpardon zal aanzwellen en niet meer onderdrukt kunnen worden. Het ruimer kinderpardon kan eerlijkheidshalve niet meer geweigerd worden.
– ten tweede: de scheiding van niet-criminele moeders/ouders en kinderen ten gevolge van een overheidsbeslissing zal in toenemende mate onaanvaardbaar gevonden worden en er toe leiden, dat ook de ouders van toegelaten kinderen hier mogen blijven, resp. naar ons land mogen terugkeren.
– ten derde: de toelating van gepardonneerde ouders zal er toe leiden dat uitzetting van langdurig hier verblijvende volwassen asielzoekers-zonder-kinderen als discriminatie beoordeeld, veroordeeld en verboden zal worden.
En dat is terecht, want in een rechtsstaat moeten allen volgens dezelfde wet beoordeeld worden.
Blijft wel het feit, dat de actuele toelating van de twee Armeense tieners het resultaat is van jarenlang verzet tegen de wet, Want volgens staatssecretaris Harbers heeft hun moeder eindeloos – maar tot in de hoogste instantie vergeefs – tegen terugzending naar Armenië geprocedeerd. Haar kinderen heeft zij achtergelaten. Toen ook voor hen uitzetting dreigde, stak er een storm van verontwaardiging op. Hulpverleningsprofessionals sprongen voor hen in de bres, ze kregen zeer veel aandacht van de media en daardoor massale publieke steun. En toen dat alles uiteindelijk toch niet bleek te helpen, namen de beide jongelui – waarschijnlijk op instigatie van fanatieke sympathisanten – hun toevlucht tot verdwijning.
En tot mijn niet geringe verbazing zagen twee invloedrijke politici, Pechtold en Seegers, dat plotseling als een bedreiging voor hun veiligheid – alsof de politie voor deze kinderen opeens niet meer hun beste vriend was – en zwenkten met hun mening 180 graden, waardoor ook Harbers’ rug opeens knakte.
Waren het maar topatleten en in potentie olympisch ‘materiaal’. Nog even en we gaan moeilijk doen over een in Egypte onverwacht geboren baby van een jonge alleenstaande Nederlandse mamma maar een Egyptisch identiteitsbewijs. De procedure had nooit zo lang mogen duren. We zetten nu kinderen uit die in vrijwel alle opzichten een prima rol kunnen spelen in ons land. Die rol wordt groter naarmate de procedures langer duren, maar dat schijnt nog steeds minder belangrijk te zijn dan waar je wieg stond. Als we consequent zouden zijn konden we alle expats, aspergestekers én hun kinderen vanaf morgen ook terugsturen. De wijk Meerhoven zou dan in één klap weer Nederlandstalig zijn en de gemeente Eindhoven hoefde niet langer geld te pompen in de internationale school. Maar dat is té consequent (en te simpel)…
MIjn tussenoplossing een mogelijkheid. Lijkt mij ook, maar welke autoriteit neemt daar kennis van? Ben geen BN-er, dus blijft de boodschap verborgen in de kolommen van DSE.
Je hebt een punt Lau, in ons systeem heeft de rechter het laatste woord. De vraag blijft dan doen we dit soort dingen naar de letter of naar de geest. Op de achtergrond zal ook de mogelijk aanzuigende werking meespelen. Toch als je er nuchter over nadenkt hoeveel kans hebben de kinderen hier met hun inmiddels Nederlandse achtergrond en hoe zal dat in Armenië zijn? ik vrees dat terugsturen hun kansen op een fatsoenlijke toekomst aanzienlijk beperkt. Dan is jouw tussenoplossing een mogelijkheid.