Onderweg (3) van Peter Sonnemans
Toen ik in den vreemde was
want valsheid is daar vreemd
toen
daarna
en ver daarvoor
wist ik
begin
zijnde
einde
wij leven-beleven-dromen slechts en
veel is dwaasheid
Slechts de liefde maakt niet eenzaam
Als ik kom,
dadelijk,
naast je lig
bij je kom
. . .
dadelijk is het vrede.
Rond het nog warme hart
van m’n stad wordt
‘n muur gebouwd
Maar zelfs daar groeien
de wilde rozen.
Ten einde raad.
Ik heb mijn hormonen het zwijgen opgelegd
De krant opgezegd
De brandstof
uit het raam geworpen
En morgen
barst de bom
waarop ik heb gezeten
Dan zullen ze weten
wie ik was
en wat ik wilde worden.
Hij woonde bijna aan het einde van een doodlopende weg,
Zijn buurman aan het begin van de weg naar de vrijheid