‘Tussen de twee’: op z’n Brabants ‘Tussen de hogt en de ligt’.

Op deze site wordt nogal eens over het weer gesproken, onder andere door de onverdroten Gerrit Goosen. Voor de variatie breng ik nu een ‘weerbericht’ van onze dichter Guido Gezelle. Omdat het een tamelijk lang gedicht is met zeer korte regels heb ik de typografie een beetje aangepast, resp. aangetast.

TUSSCHEN DE TWEE

Die binnen / de bergen / te wonen / verkiest,
des morgens / zijn deel in / de zonne / verliest.

Des avonds / nog eer hij / zijn bedde / bezoekt,
te vroeg is / de zonne ‘m / bedekt / en bedoekt.

Die boven / de bergen / wilt huizen, / en kan
den wind / niet verdragen / en ’t ruischen / dervan.

Het zomert / er late en / het koelt er / te vroeg;
zacht weêre is / er zelden, / en zoelte, / genoeg.

’t Is nat in / de leegten* / het zuipt er / en ’t zijpt;
’t is drooge op / de hoogten, / het stuift er / en ’t nijpt.

Noch stijgen, / noch dalen / en es er / mij lief:
geen beemden, / geen bergen, / is ’t beste / gerief.

Ik schuwe / de hillen*, / ik vluchte / de wee*:
daar, best van/ al, jeune* ik / mij tusschen / de twee.

* leegten = laagten,  hillen = heuvels,  wee = wei,   jeune ik mij = voel ik mij gelukkig
Je ziet, Gezelle, was echt een van de onzen, iemand van de Neder-Landen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *