Waarom geen interesse voor Europa?
Over een dag of tien wordt er een nieuw Europees parlement gekozen. De opkomst zal naar verwachting wederom laag zijn. Dat betekent dat veel mensen niets of niet veel goeds van Europa verwachten. Hoe komt dat toch? Ik heb wel een paar vermoedens.
Ten eerste dit. Terwijl de media – televisie, radio en kranten – over het algemeen goed bijhouden wat er in Den Haag, dus in onze nationale politiek gebeurt, lezen we zelden iets over wat zich in Brussel afspeelt. In ieder geval weinig over iets wat ons raakt. Wij horen vrij geregeld waar in onze Tweede kamer over gestecheld wordt, maar waar het Europese parlement zich druk over maakt, daarover worden wij schaars geïnformeerd. Het komt niet in de krant, het komt niet aan de orde op de televisie. De enigen die over Brusselse beslissingen ophef maken, zijn de boeren en de vissers die door Europese beperkende maatregelen getroffen worden en partijen die vinden dat er teveel asielzoekers Europa kunnen binnenstromen.
Ten tweede: ik denk dat het Europese parlement weinig te vertellen heeft. Terwijl de Tweede Kamer onze eigen ministers en staatssecretarissen stevig onder handen kan nemen en ze soms de laan uitstuurt, zien wij in Brussel zoiets zelden of nooit gebeuren. De doorslaggevende macht ligt niet bij de 750 volksvertegenwoordigers die in het Europese parlement hun mond mogen opendoen. Het zijn nog altijd de nationale regeringsleiders en ministers die in Europa de lakens uitdelen. Het parlement mag applaudisseren of morren, maar kan weinig veranderen. Het is een vrijwel tandeloze tijger. Het meest absurde bewijs daarvan is het maandelijkse geldverslindende verhuiscircus van Brussel naar Straatsburg en terug, waar zowat alle Europeanen een eind aan willen maken, naar dat enkel en alleen door het chauvinistische Frankrijk wordt tegengehouden.
Wat zou dus m.i. minstens een deel van de remedie zijn? Over belangrijke internationale zaken, waarbij geen ernstige eenzijdige schade voor de bevolking van bepaalde landen te verwachten is, niet de regeringsleiders maar het Europese parlement de doorslaggevende stem geven. En in de media, dus in kranten en vooral op tv, een vaste plaats geven aan kwesties waarover in het Europese parlement gediscussieerd en besloten wordt.