Wat doen we als de coronacrisis 5 jaar duurt?
Stel de economische coronacrisis duurt 5 jaar met de huidige maatregelen tegen het virus, wat missen we dan echt?
Positief opvallend is bijvoorbeeld nu:
- Dat de luchtverontreiniging sterk is afgenomen.
- Dat het lawaai van auto’s en vliegtuigen enorm is afgenomen.
De oliemarkt is ingestort. Daardoor wordt de productie van olieproducten aanzienlijk ingekrompen – in belangrijke mate definitief- en vermindert het aanbod structureel. - Dat omzetten van luxe producten en diensten sterk zijn gedaald.
Het klimaat en het milieu zijn mede daardoor nog te redden. Het lijkt verstandig op die manier door te gaan.
Toch zijn er essentiële activiteiten die daardoor niet of niet goed lopen. Bij een maatschappelijke herstructurering binnen enkele jaren zouden die voorrang moeten krijgen. Laat ik zelf proberen er 10 te noemen:
- Voldoende inkomen voor iedereen op een bestaansminimum plus. Dit pleit voor een ruim basisinkomen ter hoogte van de AOW.
- Grotere capaciteit in de ziekenhuizen. Die moet berekend zijn op deze pandemie en nog meer.
- Nieuwe opzet voor verpleeghuizen en dergelijke, die bestand is tegen een pandemie.
- Testen en contactonderzoek voor het coronavirus aanzienlijk uitbreiden.
- Digitalisering en anderhalvemeteropzet in het onderwijs.
- Thuiswerkkamers uitstekend inrichten, met bijdragen van werkgevers en overheid. Plus kleine buurtkantoren met werkkamers voor degenen die thuis voor een werkkamer beslist geen passende ruimte hebben.
- Schone lucht in de woonbuurt bevorderen door een verbod op houtstook in welke vorm dan ook.
- In alle kernen van woon- en verblijfsgebieden hoge kwaliteit openbare toiletten met een anderhalvemeteropzet. Dit maakt reizen langer dan 1 tot 2 uur weer mogelijk, ook zonder cafés en dergelijke .
- Milieuvriendelijke, betaalbare noodwoningen bouwen om de woningnood per januari 2022 te beëindigen.
- Extra voorzieningen treffen tegen cyberaanvallen, omdat de maatschappij sterker afhankelijk wordt van digitalisering. Inclusief noodoplossingen.
Dit is een fundamenteel andere aanpak dan de terugkeer naar de wereld van 2019. Maar deze aanpak is wel meer gezond en toekomstbestendig.
Voor Brainhoven zouden die 10 prioriteiten veel werk verschaffen en in stand houden
Na de verhelderende uitleg van Jaap schaar ik me graag achter zijn 10 punten van 27/04. En roep ik op tot creatieve aanvulling. Er is nog zat te doen. Zeker als we 5 jaar de tijd krijgen.
Mijn punt 11 zou zijn dat we stap voor stap gaan werken aan een intelligente schoonmaak, die vertrekt bij de lockdown van nu. De overgrote meerderheid van de onzen heeft aangetoond zich te kunnen gedragen. Wat let ons om die mentaliteit los te laten op ander gedrag dan de anderhalve meter en waar nodig thuis blijven. Gedrag in het verkeer, in de economie, in het samenleven, in de buurt. Er zijn zoveel voorbeelden dat 5 jaar wellicht te kort is. Waarmee beginnen we het eerst? Ik ben benieuwd.
Peer
Jouw tien punten zijn zeer de moeite van het overdenken waard.
Zeker punt een! Als we daar een aanvaardbare oplossing voor kunnen vinden lost dat heel wat problemen op en hebben we geen voedselbanken meer nodig. Daarbij ben ik persoonlijk niet bang dat er dan meer misbruikers of profiteurs zullen zijn dan in het huidige systeem. Een interessant boek hierover: decorrespondent.nl/downloads/boeken/inleiding-gratis-geld-voor-iedereen-rutger-bregman.pdf
Het geeft ook een basis om tijdens het leven meer risico’s qua carrière te durven nemen. Nu blijven vermoedelijk goede ideeën en plannen onuitgevoerd om dat het men het risico niet durft (of kan) nemen.
Ik verbaas me wel over deze uitspraak “Zelf heb ik de indruk dat de school in de eerste plaats een kinderopvang is, wat veel ouders wel gemakkelijk vinden.” waarbij je de bijdrage die de school (gemeenschap) naast het directe onderwijs ook levert qua sociale omgang en samenwerking niet meetelt of gemakshalve maar even vergeet.. Digitaal krijg je die levenservaring gedurende je jeugd niet voldoende mee. In dat opzicht ben ik het eens met de reacties van Bob.
Is jouw eigen schoolervaring zo weinig positief geweest? Ik denk met veel warmte terug aan leerkrachten die mij kennis en begrip bij hebben gebracht waar ik in het verleden maar ook nu nog veel aan heb gehad.
Overigens begrijp ik je angst voor het virus en zijn gevolgen zeker voor mensen boven de 60 en ook voor het onderwijzend personeel. Anderzijds een risicoloos leven is onmogelijk tenzij je je laat afzonderen in een mooie “gevangenis” en anderen laat zorgen voor al je levens behoeftes. Dat zal ook niet de bedoeling zijn.
Het hele openbare leven langdurig plat leggen zonder rekening te houden met de economische gevolgen is ondoenlijk, daar zullen we voorlopig zo goed mogelijk 1,5 meter oplossingen voor moeten vinden
Van de sociale omgang en samenwerking op school heb ik tijdens mijn lagere schooltijd (6 tot 12 jaar) weinig kunnen merken. In de vijftiger jaren was het voornamelijk stilzitten, armen over elkaar, luisteren, opgaven maken. Ik moest een jaar lang elke week wel 2 keer nablijven vanwege praten onder de les. Dat kwam doordat ik probeerde het jongetje naast me in de bank met rekenen en taal te helpen, wat niet mocht.
Bij mijn kinderen was dat klimaat van stilzitten en opdrachten volgen een beetje veranderd en bij mijn kleinkinderen nog een beetje meer. Maar het verbaast me altijd weer hoe weinig het systeem veranderd is.
Mijn ervaring met de lagere school was niet slecht, maar het echte leven had plaats buiten de school, in de vrije tijd. Daar gebeurde de sociale omgang en de samenwerking.
Spelen op straat, zie de kinderspelen van Pieter Bruegel. Er waren nauwelijks auto’s. Weliswaar bestond er geen maximumsnelheid in de bebouwde kom, zodat een eigenaar van een sportwagen meer dan 100 km per uur door de stad kon rijden, maar die auto kon je al minstens een kilometer tevoren horen aankomen.
Zwerven door stad en land, zwerven en spelen op het strand.
Activiteiten in verenigingen. Dat was leuk en leerzaam.
Een belangrijke sociale gebeurtenis was de volgende:
In onze buurt stond een bunker die gesloopt moest worden. Mannen in blauw overall hadden springstof, een ontsteking en een lange lont geplaatst. Zij en een groep buurtkinderen stonden op ruime afstand van de bunker. De lont werd aangestoken. En plotseling liep een jongetje door de kring naar de bunker. De mannen in blauw riepen dat hij weg moest gaan, maar deden verder niets toen het kind bleef staan.
Er komt op dat moment toevallig een onbekende meneer in kostuum met aktetas voorbij. Hij ziet de situatie, zet zijn tas op de grond, rent maar de kleuter, pakt die op en rent naar een veilige afstand. De bunker ontploft meteen daarna, grote brokken beton en stukken metaal vliegen door de lucht.
De redder pakt vervolgens zijn aktetas op en loopt rustig verder.
Kijk, daar leer je wat van.
Je leert ervan zeker je eigen niet-essentiële activiteiten opzij te zetten om mensenlevens te redden. Dan maar niet naar evenementen, dan maar niet op vakantie, dan maar wél leren maar niet naar het schoolgebouw. Enzo.
Het is niet waar dat het hele openbare leven langdurig is platgelegd. Allerlei activiteiten gaan door, zij het met social distancing en extra hygiëne. Winkels zijn open, zelfs met vele niet-essentiële artikelen.. Webwinkels kunnen van alles leveren, essentieel of niet. De overheid werkt door. Verzekeringen, banken en makelaars ook. Fabrieken en bouwondernemingen werken door.
Moet een voetbalwedstrijd dan mensenlevens gaan kosten? Moet toerisme mensenlevens kosten? Ga zo maar door. Ik vind van niet.
Je stelling dat digitaal onderwijs voor de meeste mensen goed zou werken trok en trek ik nog steeds in twijfel. Op nrc.nl geeft een socioloog woorden aan mijn gevoel. Het contrast in kansen tussen kinderen van hoog- en laagopgeleiden wordt versterkt. Om maar te zwijgen over het verschil in thuisomgeving waar het leren moet plaatsvinden. Ik kan erover meepraten, maar voor het beter onderbouwde verhaal verwijs ik graag naar: nrc.nl/nieuws/2020/05/08/de-vijf-lessen-na-acht-weken-thuisonderwijs-a3999153
Met “digitalisering in het onderwijs” bedoel ik niet alleen digitaal afstandsonderwijs.
Digitalisering biedt de mogelijkheid om het onderwijs op een willekeurige plaats en tijd te laten plaatshebben. Het kan in school, maar ook thuis. Het kan op een willekeurige periode van de dag.
Bij een coronacrisis van 5 jaar, waarin de de maatschappij zich voortdurend op de achtbaan van ziektegolven bevindt, is flexibiliteit bij de plaats en tijd van het onderwijs belangrijk.
Waar virologen voor de komende decennia nog meer en zwaardere pandemieën verwachten, is die flexibiliteit nog harder nodig.
Digitalisering in de vorm van teksten zoals de meeste websites, is niet voor iedereen geschikt. Kinderen met dyslexie hebben baat bij interactieve tv, wat technisch moeilijker te realiseren is. En zo is er meer.
Of het nu boeken, pc’s of smartphones zijn als onderwijsmiddel, het leidt voor de meerderheid van de kinderen tot bijziendheid. Zuid-Koreaanse kinderen zijn studiebollen, maar ook het meest bijziend van de wereld. Bij digitaal onderwijs kan men een alarm inbouwen om de leesperiode te beperken.
Ondanks het onderwijs in de afgelopen 100 jaar is waarschijnlijk minstens 90 procent van de bevolking half analfabeet. Men leest wel, maar schrijft geen verhalen. Men denkt nauwelijks schriftelijk. Dat kan beter.
Daarnaast leert de basisschool wel luisteren in groepsverband, maar nauwelijks spreken. Zelfs mét digitalisering niet, waar kinderen geleerd wordt om te spreken aan de hand de opsommingen van PowerPoint op het digitale bord: de manier om kinderen een spraakgebrek en simplistisch denken aan te leren.
Bij het artikel in de NRC “Twee maanden thuisonderwijs: deze vijf lessen leverden dat op” plaats ik de volgende kanttekeningen:
ad 1 In sommige gevallen is online onderwijs beter en efficiënter:
In dit kopje 1 wordt dat wel beweerd, maar in het vervolg wordt het in het geheel niet bewezen.
Mijn indruk is dat er snel wat geknutseld is, maar dat er over het algemeen geen sprake is van een goed doordachte, professionele opzet. Zelf heb ik ooit een cursus ter voorbereiding van het BOA-examen gemaakt en dat ging niet over 1 nacht ijs. Nu is er veel meer mogelijk, maar is de complexiteit veel groter.
ad 2 “De juffen en meesters zijn onmisbaar en onvervangbaar”
Het lijkt misschien wel zo, maar kennelijk mogen de meesters en juffen wel akelig ziek worden en doodgaan, want de scholen moeten zo nodig vlak voor de vakantie weer open.
ad 3 “Zonder school neemt de ongelijkheid toe”
Zoiets kan men niet stellen, in een situatie waarin het online onderwijs nog gebaseerd is op een houtje-touwtje aanpak ter gelegenheid van de coronacrisis. In het algemeen is het zo dat ouders die meer deskundige begeleiding geven, vaak de schoolprestaties van de kinderen kunnen verbeteren. Maar de vraag rijst of dat leidt tot beter maatschappelijk aangepaste, concurrerende mensen of tot meer geluk. Zie bijvoorbeeld het Japanse drilsysteem. Ik ben al diverse Japanners tegengekomen die naar Nederland zijn geëmigreerd om daarvan verlost te worden.
ad 4 “School is veel meer dan alleen onderwijs”
Ik ken kinderen die liever thuis zijn dan op school. Kinderen die zich op school vervelen omdat de lesstof voor hen te eenvoudig is. Kinderen die gepest worden op school. Kinderen die hun vrienden buiten school hebben. Kinderen die niet zo extravert zijn en die liever rustig en zelfstandig leren.
Waarschijnlijk is er een gedegen dubbelblind groot onderzoek nodig om daar met zekerheid iets over te zeggen in verband met onlineonderwijs.
Zelf heb ik de indruk dat de school in de eerste plaats een kinderopvang is, wat veel ouders wel gemakkelijk vinden.
ad 5 “Er zijn grote verschillen tussen scholen”
De verschillen waren er al voor de coronacrisis en die worden nu beter zichtbaar. Dat geldt trouwens niet alleen voor de scholen: wie aangewezen is op de voedselbank heeft het nu ook moeilijker.
Ik ben geen voorstander van 100 procent thuisonderwijs. Zoiets als half om half bij de basisschool lijkt me een verbetering. Maar dan niet in de vorm dat ouders als goedkope hulpkrachten van de beroepskrachten worden ingeschakeld.
Dat vergt veel nadenken voor een goede opzet. Tot nu toe vertoont Nederland een vrijere lockdown. Misschien wordt dat door nadenken en maatschappelijke herstructurering ooit een intelligente lockdown.
Mijn grootvader was hoofdonderwijzer van een lagere school. Zijn vrouw was vóór hun huwelijk onderwijzeres. Samen hadden ze 9 kinderen in de 20ste eeuw, waarvan mijn grootouders 7 kinderen geschikt achtten voor het beroep van onderwijzer(es). 6 kinderen werden na de lagere school thuis en op school opgeleid door grootvader voor het staatsexamen onderwijzer(es). Dat was in de 19de eeuw heel gebruikelijk, maar in de 20ste niet.
Daardoor hadden de 6 geen middelbare school en geen kweekschool: een geïsoleerd bestaan, waar ze nogal onder geleden hebben. Toen grootvader de jongste zoon ook dat lot wilde laten ondergaan, hebben de 6 er krachtig op aangedrongen dat die wel naar het middelbaar en hoger onderwijs zou gaan; en zo is het geschied.
Ook het toetsen lijkt me voor basisschoolleerlingen voor verandering vatbaar. Rapportbesprekingen van 10 minuten in afwezigheid van de leerling vind ik volslagen nutteloos. Ouders kunnen beter op een andere manier, interactief, een indruk krijgen van kennen en kunnen van hun kroost.
Mijn vader, ooit ook hoofd van een lagere school, liet kinderen die nauwelijks konden leren elk jaar ongeacht de resultaten weer overgaan, want anders zaten ze hun hele leven op de lagere school. Wat hij niet wenselijk vond.
Tenslotte nog een interessant artikel in dit verband uit Der Spiegel Online:
https://www.spiegel.de/panorama/bildung/unterricht-nach-corona-ein-schulsystem-aus-dem-19-jahrhundert-a-8df92bcd-9177-4a56-81c6-7e2951465aac
Neem me niet kwalijk Jaap, maar je doet een aantal uitspraken waar ik mij niet in kan vinden. Maar dat zal waarschijnlijk te maken hebben met het feit dat ik niet dezelfde grootouders had. In mijn geval hebben een pabo-diploma, een afgeronde opleiding tot onderwijskundige, en meest actueel, het grootbrengen van drie tieners geleid tot een andere typering van het bestaande onderwijs dan jij hierboven schetst.
Wat je vader als hoofd der school deed, gebeurt nog steeds. Helaas ook op hogescholen en wellicht ook op universiteiten. De reden is niet meer dezelfde: de niet-afgestudeerde student kost geld, de gediplomeerde levert de centen nu juist op.
Ik ben het in die zin met je eens dat een rijkere mix van digitaal en ‘gewoon’ onderwijs kan leiden tot betere leerresultaten en meer leerplezier. Maar het blijft een ‘kan’. Digitalisering van het onderwijs kan een zegening voor de één zijn terwijl het verdoemenis voor de ander betekent. Hetzelfde geldt voor meer nadruk op projectonderwijs. Bij het ene lerende kind past dit beter dan bij het andere. En dat is eigenlijk bij alle gangbare onderwijsontwikkelingen zo geweest.
Het stuk uit Spiegel heb ik inmiddels gelezen. Het lokaal zoals afgebeeld kom je in weinig Nederlandse scholen nog tegen. Ik deel de mening van de geïnterviewde dat onder de huidige omstandigheden er veel ongelijkheid ontstaat door gebrek aan middelen. Jeroen van Merwijk heeft ooit de schrijnende tegenstelling tussen arm en rijk bezongen in ‘Wij zijn het rijke westen’, inmiddels hoeft voor een tegenstelling het continent niet meer verlaten te worden. De mate waarin kinderen digitale mogelijkheden hebben vanwege enerzijds financiële middelen en anderzijds een vruchtbare leeromgeving thuis is zéér verschillend. Dat verschil is in Eindhovense wijken achter de voordeur haast onzichtbaar. Juist daarin speelt een fysieke school een belangrijke rol.
Groeten,
Bob
Even een eerste reactie ten aanzien van puntje 5: dat digitale onderwijs is leuk, maar zeer zeker niet voor iedereen. Ik ben bang dat de beleidmakers op hol gaan slaan nu we digitaal afstandsonderwijs steeds breder implementeren. De gevolgen ervan zijn nog lang niet duidelijk en zullen dat voorlopig ook niet worden.
Los van het onderwijspuntje ben ik heel benieuwd naar de financiering van jouw 10-puntenplan. In Noorwegen zie ik, behalve het puntje van de houtstook, wel kansen om e.e.a. door te voeren. In Nederland moet ik wel heel veel fantasie aanwenden om het beeld voor elkaar te krijgen…
Tot slot mis ik gebouwen met extra aangebrachte betondelen opdat er een boom of plant op kan worden geplaatst zodat het extra aangebrachte beton weer kan worden gecompenseerd met de betreffende boom of plant. Een gemiste kans wat mij betreft.
Digitaal onderwijs:
Dat werkt voor de meeste mensen redelijk tot goed, net zoals contactloos betalen of de webwinkel. Er kan uiteraard nogal wat aan verbeterd worden. Zo kwam ik er in de afgelopen weken bij huiswerkondersteuning via beeldbellen achter, dat een plaatselijke sommenontwerper iets over een tape van 296 meter breed vroeg in plaats van 296 meter lang en hoeveel rolletjes tape je daaruit kon maken.
Vooral het basisonderwijs heeft een oppasfunctie, een bewaarschool. Het is in de eerste plaats een opleiding voor de gevangenis: zitten in een beperkte ruimte en zo min mogelijk praten. Dat is sinds mijn lagere school niet veel verbeterd.
Aandachtig lezen vereist een stabiele houding, vooral zittend. Dat geldt ook voor digitaal onderwijs.
Digitaal onderwijs biedt weliswaar meer mogelijkheden voor asynchroon leren. Zelf bepalen wat en wanneer geleerd wordt en wanneer er pauzes of andere activiteiten zijn.
Financiering:
Bij herstructurering van de maatschappij hoort ook herstructurering van de financiering. Bijvoorbeeld, als het personenvervoer zo blijft functioneren als nu, dan komen er veel middelen vrij, die weer anders ingezet kunnen worden. Dat is een vraagstuk voor allerlei slimme financiële economen, die dan ook weer wat te doen hebben.
Extra beton:
Zand als grondstof voor beton raakt op. Daarom zijn er nu experimenten met hout, met de bedoeling dat steeds meer toe te passen in plaats van beton. Hoe meer hout, hoe meer productiebossen. Dus extra beton lijkt me niet zinvol.
Graag andere prioriteiten en alternatieven voorstellen dan mijn 10, waar dan ook:
Dat is nodig omdat het stadsbestuur van Eindhoven blijkbaar in een hevige shock verkeert: een soort gebiologeerde konijnengroep.