Wie kinderen laat blijven kan hun ouders niet uitzetten.
Dat het kinderpardon oorzaak van een politiek conflict kon worden was voorspelbaar. Door een splitsing te maken tussen het volwassenen- en het kinderpardon, m.a.w. tussen het toelatingsbeleid voor volwassenen en kinderen, heeft men een splijtzwam gekweekt.
Dagelijks gaat het in het publieke debat over de ongewenste uitzetting van ingeburgerde asielkinderen. Merkwaardig genoeg wordt daarbij altijd gezwegen over het feit dat minderjarige kinderen meestal gebonden zijn aan ouders. Laat je de kinderen blijven, dan kun je onmogelijk hun ouders uitzetten, ook al hebben die eigenlijk geen recht op toelating.
Er ontstaan er dus grote problemen als je voor gezinnen kinderrechten loskoppelt van ouderrechten. Onlogisch is dat trouwens ook, want als het gaat om verantwoordelijkheid worden ouderplichten juist niet losgekoppeld van kinderrechten: ouders moeten volgens de wet voor hun minderjarige kinderen zorgen. Dat is ook goed: in normale omstandigheden is een kind het beste af bij zijn ouders, zelfs als die een land gedwongen – bijvoorbeeld door een afgewezen asielverzoek – of vrijwillig – bijvoorbeeld voor een gewenste baan in het buitenland – moeten verlaten.
Zonder juridische problemen kan een kinderpardon dus alleen gegeven worden aan alleenstaande kinderen. Voor gezinnen betekent een kinderpardon noodzakelijk ook een ouderpardon.
Maar… daarmee is de kous nog niet af. Want nu dringt zich de vraag op ‘Kun je, zonder te discrimineren, volwassenen die geen kinderen hebben uitzetten, terwijl je ouders mét kinderen laat blijven?’
Het bericht in Trouw is zeker de moeite waard en zorgwekkend genoeg. Maar ik vind het wel erg eenzijdig en in zekere zin kortzichtig. De onderzoekster werd geconfronteerd met ‘”Echt ellendige situaties, armoede, werkloze ouders. De ontwikkeling van deze kwetsbare kinderen staat na terugkeer aan vele risico’s bloot. Dat is niet in lijn met het Kinderrechtenverdrag.”.
Hier staat al meteen het antwoord op een van mijn vragen: Gold de ellendige situatie niet voor de ouders? En moet je, om de ellendige situatie van de kinderen te voorkomen, niet ook en vooral de ouders helpen? En mijn tweede vraag komt al helemaal niet aan bod; Geldt de ellendige situatie niet voor duizenden andere kinderen daar? En zo ja, is dat dan wel in lijn met het Kinderrechtenverdrag?
Mijns inziens komen we er niet als we onze blik en onze verantwoordelijkheid vernauwen tot een kleine groep kinderen die door een illegale en riskante beslissing van hun ouders toevallig een tijd in ons land gewoond hebben.
“Want nu dringt zich de vraag op ‘Kun je, zonder te discrimineren, volwassenen die geen kinderen hebben uitzetten, terwijl je ouders mét kinderen laat blijven?’
Wat mij betreft wel ja. De kinderen waarover het in de zoveelste kinderpardondiscussie over gaat, zijn in vrijwel alle gevallen al jaren in Nederland. Spreken Nederlands, denken in het Nederlands en hebben een Nederlandse droom die in alle opzichten beter bij hen past dan een toekomst in het land waar hun ouders vandaan komen. De Nederlandse overheid doet geen/nauwelijks onderzoek naar teruggestuurde kinderen die een (langere) tijd in Nederland verbleven. Er is wel ander onderzoek gedaan en in Trouw las ik daarover meer. Het is de moeite van het lezen waard, naar mijn mening:
https://www.trouw.nl/samenleving/veel-kinderen-die-worden-uitgezet-belanden-in-ellendige-situatie-~a8051c98/