Antwoord aan de veertienjarige Of: Vooraf – achteraf

Straks ben ik achttien jaar,
Hoe zal het dán zijn?
Koor: Toen jij achttien jaar was
Lag jij als soldaat
In Blerick bij Venlo.

Zal ik trouwen?
Koor: Jazeker, in 1938.
Het kon niet beter,
Al was er crisis en dreiging.
Zij hield van jou
Door dik en dun.

En als ik veertig ben?
Koor: Toen had je al
Drie kinderen.
En geen werk,
De oorlog was net afgelopen.

Tegen het eind van dat jaar, 1945,
Ging jij werken bij Philips.
Die kon je wel gebruiken.
Maar stel je niks voor:
Los arbeider, ongeschoold werk.
Aan de wals,
Kunststoffen mengen,
’s Avonds moe naar huis
Met de Vipre-bus.

En de rest van mijn leven?
Koor: Een voortdurende strijd
Tegen de armoe:
Altijd geknoeffeld
Met hand en hoofd,
En bitter zuinig geweest.
Maar Drees en Den Uyl
hebben je geholpen,
en ook de KVP.

Zal ik iets aan het geloof hebben?
Koor: Altijd ging je naar de kerk
’s zondags,
soms wel twee keer,
En ook naar het Lof,
want gelovig was je wel,
katholiek van oudsher
en zonder twijfel.

En vakbondsman,
die ijverde voor vooruitgang
en mopperde op
de ongeorganiseerden.

De tachtig zou je niet halen,
Wel het jaar negentientachtig,
Maar dat was ook je laatste.
Zo gaat het. Jammer genoeg.

4 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *