Gedachten van een oude man: wat is er allemaal niet meer

Ouwe man

Als je eenmaal 70 jaar bent geworden, dan heb je een hoop nieuwe dingen zien verschijnen en ook weer zien verdwijnen. We zullen een paar artefacten uit het verleden eens de revue laten passeren.

Telefoons hingen aan een draadje

De telefoon hing bij mijn ouders thuis in de onverwarmde gang. In de koude gang was beter, want dan belde je korter en dat was goedkoper, vond mijn vader. Het ding zat vast aan een draadje, een telefoonlijn. Elke telefoon had zijn eigen draadje naar de PTT telefooncentrale waar de pulsen van de kiesschijf met hef-draaischakelaars werden omgezet in een verbinding met een andere telefoon ergens anders op deze wereld. In de hoek van die centrale stond een forse generator die werd aangedreven door een elektromotor. Dat was de kiestoon, die kon je gewoon vasthouden. De betrouwbaarheid van dit enorme automatische systeem was onovertroffen. Het systeem mocht nooit uitvallen, en in mijn beleving werkte het ook altijd.

Na 100 jaar is het analoge telefoonsysteem niet meer in gebruik, denk ik.

In Eindhoven staat de centrale aan het Fellenoord naast de Dommel. Dat zal nog wel een hoop gedoe geven als het Fellenoord op de schop gaat. Wat doen ze met die dikke laag koperdraadjes die daar onder de grond ligt? Doorhakken of omleggen?

 

Televisie ontvangst ging draadloos

Als je over daken van een stad keek dan zag je een woud van antennes op de daken staan. Op elk huis stond een TV antenne die gericht was op de twee of drie TV zenders die je ter plaatse kon ontvangen. De zender en de ontvanger moesten elkaar ‘zien’ anders had je geen ontvangst, want TV signalen gingen rechtdoor en de aarde is rond. In ons geval konden we één Duitse zender en veel later één Nederlandse zender ontvangen waarop we op woensdagmiddag Vierverenwaterval konden zien, aangekondigd door Tante Hannie. Die TV had zes keuzeknoppen voor de zender die je wilde zien en ik was de afstandbediening voor mijn vader. Het beeld had een diagonaal van ongeveer 30 centimeter. Je mocht er niet te dicht voor gaan zitten want er gingen geruchten dat er ‘gevaarlijke straling’ uit het ding kwam.
In de studententijd heb ik nog een keer een flinke opzaniker gekregen toen ik op dak met mijn voeten in het water de antenne weer goed op de zender probeerde te richten, want er stond 220 Volt op de antenne aansluiting. Als je de netstekker van de televisie omdraaide dan had je nergens last van.

Geld ging via de Buizenpost

Elke vrijdag gingen we naar de ABN om geld op te halen. Dan moest je eerst drie kwartier in de rij staan voordat een vriendelijke bankemployee een geldopnameformulier voor je invulde. Na ondertekening ging dat formulier met de buizenpost naar een andere verdieping. Een minuut of tien later leverde die buizenpost blazend en puffend eindelijk het briefje van 25 gulden af dat je had besteld.
Bij de Postgiro kon je met girobetaalkaarten betalen. Dat was een lichtblauwe ponskaart met gaatjes waarin je vulpen bleef steken als je de handtekening probeerde te zetten. Als de betaalkaarten op waren dan kreeg je na een week vijf of tien of twintig nieuwe betaalkaarten afhankelijk van of de Bank je vertrouwde.

Fotografie was een Chemisch proces

Als je met vakantie ging dan zocht je het fototoestel weer op en kocht twee Kodak of Agfa filmpjes voor 24 foto’s om de herinneringen aan de vakanties te bewaren. Als je weer thuis was dan moest je naar de afdrukcentrale om die filmpjes te laten ontwikkelen en afdrukken. Na betaling van een hele gulden per foto kon je de resultaten bewonderen. Vaak was de de helft onscherp omdat je vergeten was scherp te stellen, want dat moest je zelf doen, net als het instellen van de sluitertijd en het diafragma. De duurdere fototoestellen hadden een belichtingsmeter, maar ik heb jaren op de gok de belichting moeten doen. Als het regende dan liet je het fototoestel natuurlijk in de tas, want je was zuinig op je spullen. Dat is de reden waarom het vroeger altijd mooi weer was met de vakantie. Kijk maar naar de foto’s uit die tijd.

Voor de echte enthousiastelingen waren er ook filmpjes van 36 opnames. Eerst was er alleen zwart-wit fotografie, daarna kwam kleur in de mode.

Toen fotograferen een hobby werd ging de Opemus vergroter op een plankje in de verduisterde badkamer samen met de bakken ontwikkelaar en fixeer voor zwart-wit fotografie. Fotograferen deed je natuurlijk met Tri-X filmpjes vanwege de grove korrel. Je kon die op hard papier en op zacht papier afdrukken. Ook kon je tijdens het belichten met de hand delen van de foto doordrukken en tegenhouden. Een hele avond werk om één of twee acceptabele foto’s te krijgen was geen uitzondering.
Die hele fotografiehobby was toendertijd eigenlijk één groot milieudrama door alle chemikaliën die het riool ingekieperd werden. Dat doen we gelukkig niet meer.

Stijldansen leerde je op Dansles

Als beginnend puber moest je naar dansles. Daar leerde je hoe je op een hoffelijke manier een dame ten dans moest vragen. Dat moest met de knoop van het colbertje dicht. Het bijbehorende proces was minder hoffelijk: Aan de ene kant van de danszaal zaten de dames verveeld te kijken en aan de andere kant stonden de heren in de startblokken. Als het startsignaal gegeven werd dan renden al die kerels tegelijkertijd naar het mooiste meisje. Als elke ‘heer’ na wat duwen en trekken een dame veroverd had dan kon de dansles beginnen. Dan kon je ondermeer de quick step, de tango, de foxtrot, de rumba en de chachacha leren. En dat moest in de maat. En de heren moesten leiden. Met een ‘e’ en een ‘i’. Linkse draai – rechtse draai – spin, quick-quick-slow. Een kleine buiging aan het eind van de dans als de heer de dame weer naar haar plaats gebracht had. Als je het allemaal onder de knie had dan mocht je meedoen met de ‘medal test’. Koperen medaille voor het gewone volk en zilver voor de natuurtalenten.

Je moest kunnen dansen om daarna mee te kunnen doen in het analoge datingcircuit. Daar kwam hevig de klad in toen de dancings en clubs en cafés popmuziek gingen draaien waar heel anders ‘gedanst’ werd.

Winkelen deed je op dinsdag tot en met zaterdag van 10:00 tot 18:00

Vroeger had je veel winkels die van alles verkochten. Kleren en schoenen voor de vrouwelijke helft van de bevolking, maar ook singles en LP’s bij van Leest, televisies, hifi, weerstandjes en transistoren bij Vogelenzang, fototoestellen bij Camex, pijptabak bij Rooymans. Er waren zelfs winkels waar je spullen voor modelspoorbanen kon kopen. Fleischmann en Märklin hadden hun eigen fans die het nooit eens werden met elkaar welk merk het beste was. Beide kampen bouwden wel Faller huisjes bij hun treintjes. Bij grootwinkelbedrijven als V&D kon je schuilen tegen de regen of drop kopen. Nu kun je zeven dagen per week nergens naar toe.

Stereotorens waren een statussymbool

Als je een beetje mee wilde tellen dan moest je een hifi-toren van minstens een meter hoog in de kamer zetten. Bovenop stond de pick-up. Daaronder het dubbele cassettedeck, de equilizer, de radio, de versterkers en misschien wel een spoelenbandrecorder. De linker luidspreker stond in de kamer naast de breedbeeldtelevisie, de rechter luidspreker stond in de keuken, want daar wilde je toch ook Andre Hazes kunnen horen? Sommige installaties hadden een front van geborsteld aluminium, anderen hadden liever een zwarte installatie. Meestal wist de man die het ding gekocht had hoe je muziek uit die toren kon krijgen, want de tweehonderdvijftig knopjes moesten wel allemaal in de goede stand staan. De rest van het gezin snapte er niks van en moest lijdzaam aanhoren wat de eigenaar goede muziek vond. Geen wonder dat personal audio zo’n succes is geworden.

Tabakswaren moet je ook aanbieden aan de visite

Bij de koffietafel in het crematorium stonden bekers met sigaren en sigaretten klaar voor de visite. Zal wel klantenbinding zijn geweest. Ook op verjaardagsfeestjes kon je plakjes snijden van de rook in de woonkamer met visite die hun glaasje advokaat-met-slagroom op de tast moesten vinden. Iedereen had ook ‘vuur’ bij zich. Lucifers of een aansteker die op benzine liep.


In de trein waren maar een paar kleine niet-roken coupé’s, de rest van de trein zat vol met krantlezende rokende mannen en vrouwen. Je mocht zelfs roken in vliegtuigen.

 

 

 

 

Zucht

Eigenlijk is het leven tegenwoordig wel een heel stuk gemakkelijker en beter geworden als je dit zo leest.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *