GEDICHT: De wand
De wand
De mini-handjes
van de boreling
tasten naar de
plots verdwenen
wand.
Een rimpeling,
even maar, overschaduwt
haar fontanel.
De vingertjes
vinden lippen en neus,
oren en ogen zoeken
en de hersentjes
willen samenstellen,
alles optellen
tot weer een wand.
De indrukken,
hoe verward ook,
komen ongeveer samen
en ze slaapt weer,
onschuldig
als iedereen.