Hoe zorgvuldig willen we het hebben?
Terwijl onze jeugd zich vermaakt op het als volgt gekenschetste Stadhuisplein,
“Het Stadhuisplein is nu de enige overgebleven locatie in de binnenstad waar maximaal tot 160 meter mag worden gegaan. Wij zien dat graag gewaarborgd worden omdat hier bij uitstek kwalitatieve hoogbouw een waardetoevoeging kan zijn voor het doodse plein en de aangrenzende rommelige bebouwing” door EHVXL.
Werd aan de achterkant van een van de pleinwanden al driftig gesloopt terwijl de termijn om daar tegen te protesteren nog niet voorbij was.
Uit de kennisgeving van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Bezwaar
Belanghebbenden kunnen tot en met 27 oktober 2020 ten aanzien van deze beschikking schriftelijk bezwaar in dienen. Het bezwaarschrift moet zijn voorzien van een handtekening, de naam en adres van de indiener, de dagtekening, ons kenmerk van het besluit, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en de gronden van het bezwaar.
Hoe democratisch zijn we in onze stad bezig heeft P van Opbergen gelijk als hij zich afvraagt of Eindhoven zich gedraagt als een bananenrepubliek?
Datzelfde bankgebouw uit de wederopbouw wat nu gesloopt dreigt te worden, staat ook in Tilburg. Daar vinden ze het belangrijk genoeg voor monument. In Eindhoven eerst ook. Nu blijkbaar niet meer. Zal wel weer door Winy Maas komen. Dat hij helemaal niets met historie heeft, dat was al duidelijk. Maar blijkbaar ook zelfs niet met naoorlogse bebouwing. Terwijl Eindhoven graag roept hoe belangrijk wederopbouw wel niet wordt gevonden. Het is onzinnig.
Over levendigheid op de begane grond. In Rotterdam heeft Maas een keer een trap geplaatst naast het Station. Was een groot succes daar. Nu denkt hij dat er overal groene beloopbare daken en trappen moeten komen. Dat zie je ook bij het Stadhuisplein. Het zal even leuk zijn om te lopen. Maar dat nieuwtje is er na een tijdje natuurlijk af. En een bruikbaar plein zal er niet van worden.
Precies waar het om gaat: schaalgevoel en kennis van verhoudingen. Kan daar een hele verhandeling over geven die meer inhoud heeft dan wat Winnie Maas laat zien.
Een plein is standaard een lege, geplaveide oppervlakte, daarom op zichzelf een doods, saai ding.
Als het plein een kruispunt van druk voetgangersverkeer is, dan zorgt die drukte voor levendigheid. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Dam in Amsterdam. Als dat voetgangersverkeer ook s-avonds doorgaat, dan blijft die levendigheid.
Dat is bij het Stadhuisplein niet te verwachten
Als er tijdelijke activiteiten op het plein plaatshebben, dan is het plein tijdelijk levendig. Dat is bijvoorbeeld wel het geval bij het Stadhuisplein in Eindhoven. voor hoge woongebouwen rond het plein kan dat herhaaldelijk voor overlast zorgen.
Als er aan de rand van het plein winkels en/of horeca met terrassen liggen, dan geeft dat levendigheid. Het gaat dan vooral om activiteiten op de begane grond. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Markt in Den Bosch.
De vraag rijst of er behoefte aan meer winkels en horeca bestaat in het centrum van Eindhoven en in het bijzonder aan het Stadhuisplein. Op dit moment waarschijnlijk niet.
De entourage tot een meter of 20 hoog, waar fraaie details of ornamentiek van gebouwen te zien is, kan de schoonheid of gezelligheid van het plein vergroten. Bijvoorbeeld bij de Grote Markt in Antwerpen.
Dat vergt bij het Stadhuisplein in Eindhoven een enorme investering in mooie facades.
Gebouwen zonder open activiteiten op de begane grond aan de rand van het plein, kunnen rust uitstralen, maar geen levendigheid. Bijvoorbeeld het Paleis op de Dam in Amsterdam, het Stadhuis in Antwerpen en het Stadhuis in Eindhoven.
Gebouwen leveren boven de 20 meter geen enkele bijdrage aan de levendigheid en/of de entourage van een plein. Dat geldt zowel voor kantoor- als voor woongebouwen. Wel kunnen ze zorgen voor veel wind en schaduw op een plein. Bovendien leiden ze met hun buitenzijde volgens recent onderzoek tot hoofdpijn en burnout, vanwege de onnatuurlijke, herhaalde patronen, vaak van ruitjes.
Een uitzichttoren met restaurant op 160 meter is wel aardig, maar heeft geen toegevoegde waarde op de begane grond. Bovendien is het panorama van een uitzichttoren bij het Stadhuis van Eindhoven niet zo fraai. In Rotterdam staat de Euromast dan ook niet bij het Stadhuis, maar aan de Maas.
In Eindhoven is het jammer dat zoiets doods als de buitenzijde van het Stadhuis het zicht op de oevers van de Dommel belemmert. Afbreken van de hoog- en laagbouw van het Stadhuis zou zuidwaarts een open ruimte scheppen. Samen met het Stadhuisplein en een afgesloten Wal zou daar een prachtig parkje met speelvoorzieningen gecreëerd kunnen worden. En aan de rand wat horeca en eventueel wat winkeltjes.
Bedankt voor je reactie Jaap,
Ik zie het al voor me het hele stadhuis aan de overkant met het gezicht naar de dommel en het van Abbe Museum hoe mooi en weids zou dat zijn? Maar helaas betekend dat op dit moment ook kapitaalvernietiging, toch?
Misschien wel een mogelijkheid om de voorziene nieuwbouw er tegenover zodanig te kiezen dat in de toekomst het stadhuis er ooit in ondergebracht kan worden. regeren is vooruit zien, nietwaar?
Als bij de gemeente voortaan 80 procent online gaat, inclusief vergaderingen, dan staan die gebouwen grotendeels leeg. Wat blijft er dan nog over als kapitaalvernietiging?
Even innovatief denken: alvast de laagbouw van het Stadhuis afbreken en de eerste 3 verdiepingen van de hoogbouw. Dan komt het mooie, weidse panorama al op gang.
De overige 20 procent zou trouwens kunnen intrekken bij het nieuwe Rabobankgebouw, waar men ook teveel ruimte heeft. Klasse. Dan kan de rest van de hoogbouw ook gesloopt worden.
Zo zou Eindhoven een voorbeeld voor de rest van de wereld kunnen worden.
Ik mag toch hopen dat online vergaderen vanwege corona niet eeuwig blijft duren.
Elkaar echt in de ogen kunnen kijken, samen koffie drinken enz. vergadert een stuk makkelijker. Als je een stukje van die vergaderingen bekijkt op je computer ziet het er maar armzalig uit. Om het nog maar niet te hebben over hoeveel moeite het sommige kost om met die digitale techniek om te gaan. Waarbij de voorzitter prachtig professioneel in beeld gebracht wordt en de rest het soms te midden van zijn huisgenoten moet proberen, dat is ook niet gelijkwaardig.
In mijn leven heb ik veel vergaderd in grote en kleine zalen, zowel voor werk als voor privé, maar achteraf vind ik dat het meestal ondoelmatig en ongezond was. Zo bestond er ooit een hype genaamd brainstorming, die van het begin af ondoelmatig was, maar die zich decennia lang wist te handhaven totdat het zoveelste bewijs van ondoelmatigheid geleverd werd: in vergadering ideeën genereren plus selecteren leidt tot zwakke resultaten.
Ongezond is vergaderen ook nog eens. Minder dan 4 uur per dag zitten is gezond, 4 tot 8 uur matig ongezond, meer dan 8 uur is volstrekt ongezond. Vergaderen bevordert matig en volstrekt ongezond zitten. Dus kan men beter niet per auto of openbaar vervoer naar de vergaderzaal heen en weer gaan. Dat wordt dan thuis vergaderen of naar/van kantoor lopen.
Velen hebben de cultuur van het vergaderen in de vergaderzaal meegenomen naar het online vergaderen. Daar mag ook de bezem doorheen. Dus bijvoorbeeld geen maandagmorgen of vrijdagmiddag seances. Het wemelt immers van de digitale instrumenten om de voortgang vast te leggen en te zien op het moment dat het nodig is.
Naar mijn smaak is het even wennen – een jaar of vier – en dan weten we niet beter. De hulpmiddelen voor digitaal vergaderen worden overal geïnstalleerd. Mijn overbuurman die video-walls bij evenementen placht te installeren, is nu volledig werkzaam bij het installeren van die hulpmiddelen bij overheden en bedrijven. Dag in dag uit wordt gewerkt aan verbeteringen.
Denk eens aan de smartphone, die was in het begin ook niet zo perfect, terwijl die tegenwoordig verbazingwekkend en niet duur is.
Af en toe elkaar in levende lijve zien en spreken is goed, maar dat kan ook met enkele uren per week, afwisselend de één of de ander. En dat hoeft niet in een vergadering, maar kan ook tijdens een wandeling of op een terras, in werktijd.
Elkaar in de ogen kijken tijdens vergaderingen is praktisch gezien nauwelijks mogelijk. Want hoe moet je 10 mensen tegelijk in de ogen kijken? En de buitenkant van mensen interpreteren, is een wazige bezigheid.
Thuis heb ik altijd de lekkerste koffie die ik wil, eventueel met koek of gebak. Ook staat mijn keyboard paraat om me elk gewenst moment even te ontspannen met muziek. Met enkele stappen ben ik buiten om wat te lopen.
Overigens zijn er wel extravertere mensen, die voortdurend andere mensen moeten zien omdat ze zich anders niet lekker voelen. Ook daarvoor moet een oplossing komen: andere werkafspraken, horeca op loopafstand, buurtkantoren, andere sociale activiteiten. Dat alles in werktijd. Dan komen we er wel.
We raken van het onderwerp verwijderd 🙂 maar als laatste, je kijkt natuurlijk geen 10 mensen tegelijk in de ogen je kijkt naar diegene die aan het woord is of je kijkt elkaar in de ogen bij koffie automaat tijdens de vergaderpauze
Zie ook
http://www.workjuice.nl/valkuilen-brainstormen/ Hoe brainstormen wel kan werken.
http://www.wellned.nl/fundament/sociaal/sociale-contacten/ Weinig sociale contacten is ongezond
Even terug naar het onderwerp en de centrale vraag: “Gedraagt
Eindhoven zich als een bananenrepubliek?”
Nederland is een BANANENKONKINKRIJK en geen bananenrepubliek sinds het begin van de regeringen Rutte. Zie bijvoorbeeld de bezuinigingen op de zorg en bijvoorbeeld het stelsel van omgevingsvisie en andere visies, dat ertoe leidt dat de markt de ruimtelijke ordening overneemt. De plutocratie neemt steeds meer de macht over.
Geen wonder dat het Eindhovense stadsbestuur in samenwerking met het landsbestuur op die voet verder gaat, De democratie is in verval. Dat past in een globaal beeld.
De connectie hoogbouw en levendigheid is er ook helemaal niet. Kijk eens bij de torens in Den Haag, en vervolgens in de lage binnenstad daar.
Het gaat om de PLINT. Iets wat hoogbouwfiguren ook zeggen. Dus waarom zou er dan perse enorme hoogbouw moeten komen daar?
Pleinen in de binnenstad zijn juist uitermate geschikt voor culturele functies. Een bioscoop of theater. Met horeca en terrasjes erbij wordt het dan een levendig gebied, waar je ook in de zomer prettig buiten kan zitten.
Hoogbouwliefhebbers hebben het dan over een “intiem hoogbouwplein”. Dat zijn andere woorden voor een donker, winderig schaduwgebied. Het gaat ze namelijk alleen om de skyline. Het wow-gevoel als je aan komt rijden. Daarom blijf ik zeggen, waarom moet het perse in de binnenstad, als het ook bij de Fellenoord kan? Nog steeds een flinke skyline mogelijk. Maar in de binnenstad gaat het om een gezellig, leuk gebied.