Dan maar een halve

Het slaat nergens op, ik weet het. Maar het mag eindelijk weer. En dat alleen al, is genoeg om er alles voor aan de kant te schuiven. Even geen (te) lang stuk schrijven, even geen motorblok demonteren en even geen smartfoonpiepjes; met liefde en plezier laat ik alles even varen.

Stanley
Gisteren was de voorbereiding al begonnen. Heel rustig op de bank voor het grootste beeldscherm van huize Bleenhouwers. De mentale warming-up waarbij Canada uiteindelijk Finland versloeg om zodoende wereldkampioen te worden. Niet dat de Canadezen daarvan wakker liggen, want voor hen telt eigenlijk alleen de Stanley Cup. Die naam is overigens niet het gevolg van een sponsorovereenkomst met een doe-het-lekker-zelf toeleverancier. De naamgever was Sir Frederick Arthur Stanley die vanuit Engeland in Canada terecht kwam en het puckvirus opliep. Sinds 1894 wordt er om de ‘Superbowl on Ice’ gestreden en elke piepjonge ijshockeyer droomt ervan in de finale te staan.

Appeltje-ijsje
Net als jaren geleden dacht ik bij het zien van de beelden gisteren: ‘Dat moet ik ook nog eens proberen, ik denk dat ik dat kunstje ook wel kan.’ In werkelijkheid zijn de ijshockeycracks van nu op geen enkele wijze te evenaren en om heel eerlijk te zijn, als je de veertig bent gepasseerd is je lijf als met ons Stadhuisplein: je weet dat het ooit beter was, je voelt aan dat het beter zou kunnen maar er serieus werk van maken kost moeite en moed. Dat laatste kostte me twee jaar geleden nog een afgescheurde pees, de eerste blessure in 45 jaar ijshockey. Lang leve de beschermingsmiddelen uit mijn favoriete sportwinkel!

(Te) makkelijke oplossingen
En dus ga je niet vaker trainen, slimmer eten, streven naar fitheid en meer slapen. Nee, dat soort interventies bleken slechts schone plannen, gebaseerd op goede voornemens. In plaats daarvan ga je korter en minder intensief het ijs op. Het gaat erom dat je jezelf wijsmaakt dat het allemaal nog steeds best prima gaat. Of, terug naar het Stadhuisplein, het wordt echt weer een aansprekende omgeving als we een paar torens plaatsen. Te makkelijke oplossingen zijn het, maar het sust het geweten.

Leeghoofd
En zo zal ik dus in de vroege ochtend op deze zomerse dag een half uurtje op de hagelwitte ijsvloer te vinden zijn. Ik sleep er mijn overtollige kilootjes van de ene doellijn naar de andere en zal halverwege snakken naar adem. Misschien is er één momentje bij waarop ik denk dat ik ‘het’ nog in me heb. Misschien ook niet, maar ach, wat maakt het uit. Even het hoofd leegmaken en weer door. Zouden meer mensen moeten doen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *