Teren op Nico en Tine

Ik kan mij niet anders herinneren dan dat er vroeger thuis werd gerookt. In de jaren ’70 was dat heel gewoon alhoewel er links en rechts toch al wat mensen stopten. Mijn moeder wist het roken ergens rond 1975 voorgoed achter zich te laten, maar mijn pa lukte dat destijds nog niet.

Wondermiddel
Ik vond het als jong menneke heel raar dat je niet gewoon de keuze kon maken om je sigaret te pletten in de asbak om vervolgens nooit een nieuwe aan te steken. In het geval van mijn vader had het te maken met zijn werk, zo werd mij uitgelegd. Hij was actief als marketingman voor een onbeduidende lampenfabrikant en dat vereiste nogal wat zitvlees, concentratie en stressbestendigheid. Het wondermiddel dat daarbij hielp was Mantano; het pure spul, dus zonder filter.

Yank
Niet dat het voor mijn vader goed was hoor, verre van. Zijn rikketik was niet opperbest en het bijbehorende vatenstelsel was ook niet bepaald in topconditie. Maar hij rookte volgens mij al vanaf jonge leeftijd toen hij, net na de oorlog, zijn tienertijd beleefde. Ik weet het natuurlijk niet precies maar ik kan me zo voorstellen dat hij zich met een sigaret in de mondhoek een yank waande die de boel hier wel eventjes kwam bevrijden. Een generatie later zou opgroeien met het beeld van James Dean en een peuk in diens mondhoek.

Rookgerei
In het geval van mijn ouweheer waren de voordelen van het roken allang verdwenen. Er viel niet meer te kiezen, hij wás gewoon een roker. Eind jaren zeventig ondernam hij een poging te stoppen maar dat viel hem zo zwaar dat hij een mooie tussenstap bedacht. Waar rokers tegenwoordig plegen over te stappen op een elektronische longvervuiler, greep mijn vader naar rookgerei waarbij je gewoonweg minder rook binnenkrijgt: de pijp.

Theorie
De uitleg was simpel: een echte pijproker heeft dat ding nabij het scharnierpunt van de kaken losjes in zijn (of haar) mond hangen. Er wordt nauwelijks aan de pijp getrokken, nee, een echte pijproker is een rustige inhaleur. Zeg maar een vlezetariër die de overstap maakt van een frikandel naar de carpaccio. Het is allebei ‘vlis’ maar toch anders. Tot zover de theorie.

Praktijk
De praktijk zag er zo rond 1980 nét iets anders uit. Pa’s hartstochtelijke voorkeur voor rook maakte dat hij met de pijp zeker net zoveel nicotine en teer binnen wist te krijgen. Ik geloof niet dat er op het noordelijk halfrond een pijproker te vinden was die zo vurig kon pijproken als mijn pa. Ik kan me zelfs herinneren dat op een koude winteravond we buiten tijdens een wandeling dachten dat het noorderlicht zichtbaar was. Het bleek de weerkaatsing van de kop van Pa’s gloeiende pijp in het naar sneeuw neigende wolkendek.

Acht pogingen
Nog eens een paar jaar later wist hij de strijd alsnog te winnen. Eindelijk had ie er tabak van. Maar liefst acht keer had ik ‘ons pap’ zien proberen te stoppen met roken. Het was zo’n beetje het enige puntje van kritiek dat ik kan bedenken als ik aan hem terugdenk. Zo gaat dat met vaders die er al lang niet meer zijn…

Vijfendertig jaar en twee generaties later blijken filmsterren noch marcherende soldaten nodig om nieuwe rokers te werven. De peuk is nog altijd alive and stinking. De ‘matties’ en ‘dudes’ paffen er lustig op los en ‘newbees’ worden graag uitgenodigd mee te doen. En zo prijkt er op mijn eigen eettafel een pakje shag. ‘Camel’, een oude bekende maar met een nieuwe boodschap. Mijn zoon, zo blijkt, kan door het roken wellicht complicaties verwachten bij zijn zwangerschap. Het is voor de rest een pienter joch en helaas dus niet onder de indruk en teert in beperkte mate op nicotine.

Rokersgebod
Ik had het niet aan zien komen. Was verbolgen over zijn keuze en bovenal was het al te laat. Waar hij dacht de peuk te kunnen pauzeren dacht de tabakstaaf daar anders over. Het rokersgebod viel ook hem ten deel: ‘Gij zult niet stoppen’. In dat opzicht heb ik veel ontzag voor de kleine witte rakker met de gloeiende askegel.

Buidel
Wat er in al die jaren evenmin is veranderd, is de bereidheid om er flink voor in de buidel te tasten. Waar zijn opa destijds nauwelijks een paar gulden betaalde voor een pakje is nu twaalf euro de prijs voor een zak tabak. Ik snap die prijsontwikkeling wel: in tabaksrook weten de sigarettenproducenten tegenwoordig meer dan 70 kankerverwekkende stoffen te verwerken. Het zal een hele toer zijn om die er allemaal in te krijgen.

Ieder zijn verslaving…

Ik hoop maar dat mijn kleine ventje van weleer er over niet al te lange tijd weer mee stopt. Ik neem me alvast voor om als tegenprestatie voorgoed weg te blijven van de CCCP. Nee, niet van het gedachtegoed van de voormalige communistische Sovjet Unie maar van de immer op de loer liggende trek in chips, chocolade, cola en patat. Ik ben ook maar een mens…

 

Een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *